woensdag, januari 28, 2009
Koud zweet
zaterdag, januari 24, 2009
Ertussenuit
Waarom toch die obsessie? Ik snap het zelf niet helemaal, maar dat ik een superboost krijg van al dat geloop heeft er ongetwijfeld mee te maken. Is dat het werk van die beroemde endorfines? Of is het de trots op mezelf waardoor ik steeds meer, langer en vaker wil?
Lopen ís heerlijk! Ik merk dat ik ook anderen probeer enthousiast te maken, alsof ik een godsdienst aan het verkondigen ben. (Dus, probeer het. Echt echt echt, je zult er geen spijt van hebben.)
Komende week zal ik misschien niet zo vaak lopen als ik wil of gewend ben, want zondagochtend gaan we voor een korte vakantie naar Salzburg. Nee, niet skiën. Nooit gedaan en geen behoefte aan. Ik zou ongetwijfeld met de gipsvlucht terug komen. We gaan naar Salzburg omdat Mozart daar geboren is. Jaarlijks rond zijn Geburtstag (27 januari) wordt er een festival georganiseerd: 'die Mozartwoche'. Veel muziek van Mozart en tijdgenoten. Ik ben heel benieuwd of we nog kaarten kunnen krijgen, want we hebben niets gereserveerd. Misschien niet handig in dit ‘onlinetijdperk’. Mocht het helemaal niet lukken met die kaarten, dan gaan we gewoon andere leuke dingen doen. Cultuur, natuur, ontspanning. En mochten we ons toch nog vervelen, dan gaan we… rennen! Want onze hardloopoutfit gaat natuurlijk wel mee!
donderdag, augustus 07, 2008
Geld moet rollen
Het moet er nu maar eens van komen. Ongecensureerd en ongekuist.
We gingen naar Milaan. Het was ruim twee uur rijden, maar we hadden het er voor over. Van te voren hadden we bedacht dat we de auto zouden parkeren bij het startpunt van een metrolijn. Best slim bedacht (om eerlijk te zijn hadden we dat niet zelf bedacht, maar lazen we het in de Trotter), al hadden we gedacht dat daar vast een soort P + R locatie zou zijn. Nee, zoiets kennen de Italianen niet, zodat we toch nog naar een parkeerplek moesten zoeken. In de hoop dat we hem aan het eind van de dag nog zouden kunnen terug vinden, parkeerden we de auto in een achteraf straatje bij het metrostation. We kochten een metroticket (een hele onderneming, aangezien de loketbeambte weigerde Engels te verstaan) en we stapten in de metro naar de Duomo. Toen waren we nog enthousiast en opgewonden door het bezoek aan de wereldstad en vonden we de Italianen nog een vriendelijk volkje. (Behalve die ene loketbeambte dan.) Zo anders dan de Fransen bijvoorbeeld. Fransen kunnen zo bot doen. Nee, dan de Italianen. Beleefd, bereid te helpen, altijd vriendelijk.
In de metro was het druk. We hingen aan zo’n paal in het gangpad. Om ons heen stonden veel vriendelijke, beleefde en behulpzame Italianen. De metro schudde erg, dus bonkte er af en toe een vriendelijke, beleefde en behulpzame Italiaan tegen ons aan. Ik hield mijn tas in een antizakkenrollerhoudgreep, want je weet maar nooit. Mijn ene hand aan de paal, mijn andere hand om mijn tas. Plots viel er wat op mijn voet. Ik keek naar beneden en herkende de portefeuille van mijn Lief.
‘Tjezus man, ze proberen je te rollen!’
Bleek van schrik, maar met een zucht van opluchting, raapte ik zijn portemonnee op en we zeiden tegen elkaar dat we door het oog van de naald gekropen waren. Wat als… Je moet er toch niet aan denken zeg.
Met de bibberaties nog in de benen zegen we neer op een terras met uitzicht op de Duomo. ‘Ach, we zijn maar een keer in Milaan’ vergoelijkten we deze uitspatting voor ons zelf. De Italiaanse ober begreep niet helemaal wat we wilden (gewoon een grote kop koffie en een glas gewoon drinkwater vanwege het warme weer en de dorst, zo moeilijk is dat toch niet) en plots zagen we onszelf achter enorme glazen koffie (een soort sorbetglas op een voet) en een fles peperduur mineraalwater. We slikten even en zeiden manmoedig tegen elkaar ‘ach, het is vakantie’ en we waren bereid alles te betalen. We schrokken niet eens van de rekening. Dat die hoog zou zijn hadden we ingecalculeerd. De rest van de dag zouden we zuinig doen, echt waar. Geen buitensporigheden meer van welke aard dan ook. Met de hand op de knip zogezegd. Ons bin zunig.
Moet ik nog verder vertellen? Die portemonnee hè, waar we de koffie mee zouden betalen hè, en die belachelijk dure fles water die we ongevraagd kregen, die was natuurlijk hartstikke leeg. Dat hadden jullie vast al begrepen.
woensdag, juli 23, 2008
Piemonte, een prachtige streek
Om bij ons huis te komen, moesten we twintig minuten bergop. Twintig minuten van de bewoonde wereld, zogezegd. De ‘bewoonde wereld’ was Acqui Terme, een prachtig Romeins stadje met een warmwaterbron. Indrukwekkend. We gingen daar voornamelijk heen om boodschappen te doen en om uit eten te gaan (pizza!), en iedere keer dat we er kwamen, waren we onder de indruk van de historie en de typisch Italiaanse straatjes en steegjes.
Het huis dat we voor twee weken mochten bewonen was werkelijk fantastisch. Sprookjesachtig mooi. We voelden ons miljonairs.
‘s Ochtends gewekt worden door de zon, en koffie drinken op het zonovergoten balkon… Onwaarschijnlijk heerlijk. Geen directe buren, volledige privacy. Privézwembad. We hielden heel wat rustdagjes, dat snappen jullie. Nee, dat was geen straf daar. Ik had vier boeken mee, maar heb ‘slechts’ één boek uitgelezen. Een Engelstalige roman van 900 bladzijden. Ik had gedacht dat ik veel meer zou lezen, maar het was zo ontspannend en relaxed dat ik domweg niet aan mijn boeken toe kwam.
Van tijd tot tijd waren we actief. We hebben de omgeving te voet verkend. Gewoon vanaf het huis. De berg af, een dal in, en een via een andere berg ‘onze berg’ weer op. Wow, zo mooi.
Natuurlijk gingen we naar Milaan. Wereldstad Milaan. Daar móet je gewoon naar toe. Het historisch centrum is werkelijk prachtig. Net als de Duomo, oftewel de Dom. Helaas mochten we er niet in, omdat ik gekleed was in een outfit die mijn schouders bloot liet. Mijn navel was wel bedekt (ook een eis), maar dat was niet voldoende. Ik was niet zedig genoeg gekleed om naar binnen te mogen. (Oordeel zelf, uiterst rechts op de foto.) Ach, de aanblik van de Duomo was al zo fantastisch, dat ik het niet nodig vond een shawl te kopen die mijn schouders zou bedekken.
Dat Milaan niet alleen blizz en happiness was, vertel ik de volgende keer.
woensdag, augustus 15, 2007
Mijn klusvakantie
De eerste week van mijn vakantie schoof ik het idee ‘klusvakantie’ wat voor me uit door eerst de parketvloer opnieuw in de was te zetten. Op zich is dat natuurlijk ook een soort klussen. De hele woonkamer op z’n kop, meubels aan de kant, en boenen maar. Een lekker grofstoffelijk werkje, prima om je gedachten te verzetten en om het werk in de apotheek los te laten. Maar laten we wel zijn, het therapeutische effect van klussen is mooi meegenomen, maar is niet het hoofddoel. In de eerste plaats gaat het om het resultaat. En het resultaat is geweldig. Alsof ik een nieuwe vloer heb!
Maar toen.
Waar te beginnen in mijn verpauperde huis. Ik moest een plan maken.
Ik stelde mijzelf voor als een gast die voor het eerst op bezoek komt in mijn huis. De eerste indruk, daar gaat het om. Ik kwam binnen en keek om me heen. Mijn God…..Die hal!!… Dat viezige tapijt op de trap!!… Die smerige, vettige muren vol ondefinieerbare vlekken van het trapgat!!… Gatver, gatver, gatver. Het was somber, vies, pauper. Hoe kwam het dat ik dat nooit gezien had?! Ik schaamde me voor mezelf.
Mijn plan werd geboren.
Ik zou met de zoldertrap beginnen. Tapijt verwijderen, schuren, gronden en daarna schilderen in een vrolijke kleur. Meteen de muren van de trapopgang naar zolder aanpakken en het halletje boven. Daarna zou ik met de beneden trap beginnen. Zelfde werkwijze. Ook gelijk de hal beneden in de latex. Dan zou ik nog laminaat leggen in het halletje boven. Want ook daar ligt datzelfde viezige tapijt waar ook de trappen mee bedekt zijn. Ik stelde me voor dat dan het einde van mijn vakantie ongeveer zou naderen. De laatste dagen zou ik nog wat relaxen. Dat had ik wel verdiend. Ik dacht echt dat ik dat allemaal wel in tweeëneenhalve week zou redden. Mijn vakantie leek oneindig, mijn enthousiasme was groot.
Ik had het mis.
Niet dat ik niet veel gedaan heb, integendeel. Ik heb keihard gewerkt. De zoldertrap is prachtig geworden (maar wat een pokkewerk!), evenals het halletje boven en de beide trapopgangen. Aan de benedentrap ben ik niet toegekomen. Ik heb me aardig in het werk verkeken.
Het was een behoorlijk prestigieus project voor iemand die gewend was het klussen aan anderen over te laten. Nul komma nul ervaring. De eerste keer dat ik door de Praxis liep had ik een enorme black-out. Ik had geen idee wat ik moest kopen en waar het lag. Mijn God, wat een keuzemogelijkheden. Minstens vijf soorten tapijtlijmverwijderaar. Ongeveer dertig soorten plamuurmessen. Superdekkende latex of dubbeldekkende latex? (Wat in godsnaam is het verschil?!) Viltrollers of schuimrollers? Hoogglans of zijdeglans? Alkyd of acryl? En welke kleuren in vredesnaam?? Ik probeerde cool te kijken, maar de ontreddering droop van me af. Tenslotte laadde ik mijn mandje vol. En nog een keer, en nog een keer.
Van een non-klusser ben ik een beginnend klusser geworden. Ik kan de weg in de Praxis blindelings vinden. Als ik met mijn autootje het parkeerterrein van de Praxis op rij, krijg ik al een klusgevoel. (Nou ja, ahum...) Het volk wat er rond loopt lijkt niet meer van een andere planeet te komen, het zijn bijna soortgenoten geworden. (“Wij, Klussers!”) Nu snap ik waarom motorrijders elkaar groeten op de weg. Datzelfde wij-gevoel.
Het was een goede vakantie. Ik ben er achter gekomen dat ik meer kan dan ik dacht. Ik durf nu ook aan de rest te beginnen, zonder gelijk beren op mijn weg te zien.
maandag, juli 23, 2007
Temporarily closed due to vacation
Voorlopig blijft het stil, want vandaag is officieel mijn eerste vakantiedag! Ik heb me voorgenomen mijn tijd NUTTIG te gaan besteden. Nuttig in de zin van huishoudelijke vlijt. Natuurlijk ga ik ook genoeg relaxen en chillen, wees gerust. Het goddeloze gehang achter de computer bewaar ik weer voor de herfst.
Geen verre vakantiereizen dit jaar, gewoon rustig thuis. Daar is vakantie ook voor bedoeld: om uit te rusten. (Oké, oké, ik geef toe: het was ook leuk geweest als ik ergens ver weg kon uitrusten, maar dat zat er helaas niet in dit jaar... Ik moet het doen met wat beelden van de Tour.)
Afgelopen weken waren niet bepaald rustig te noemen op het werk. Sjongejonge. Met een minimale bezetting hebben we een maximaal aantal patiënten te verwerken gekregen. Hap slok weg. Juni en juli zijn topmaanden in de apotheek. (Voor de apotheker wat betreft financiën en voor ons wat betreft frustratie, ergernis en stress...)
Vakantie!
Natuurlijk wens ik u vele verre en mooie reizen toe.
We zien elkaar terug!
zondag, maart 11, 2007
Foto's uit Londen
Wandelen langs the Thames
Strand Palace Hotel, ons verblijf gedurende drie nachten
London Brigde bij avond
National Gallery aan het Trafalgar Square
Genieten van het uitzicht in the London Eye
Piccadilly Circus
Een kleine sfeerimpressie uit London. Tekst is verder niet nodig.
donderdag, maart 01, 2007
Too much to tell
Zelfs mijn computer herinnert me aan het vierdaagse bezoekje aan Londen: op het bureaublad prijkt de plattegrond van de Underground. Die plattegrond was vier dagen onze bijbel. Aan het eind van ons tripje konden we hem dromen.
Vanuit ons hotel op the Strand hadden we de keuze uit de volgende lijnen: de blauwe Piccadilly line, de zwarte Northern line, de gele Circle line, de groene District line en de bruine Bakerloo line. Vier Underground Stations elk binnen vijf tot tien minuten loopafstand. Meestal vertrokken we vanaf Embankment Station. Van daaruit konden we de meeste kanten op. (En we kwamen langs twee Starbucks!) Maar ook Leicester Square, waar de Piccadilly line en de Northern line elkaar kruisen, was een fijn vertrekpunt.
We hadden een overladen programma. Het dagprogramma begon om half 8: het hotelontbijt. Een feest! Engels én Continental breakfast. De eerste ochtend hebben we heel enthousiast álles geprobeerd. Bijna alles dan: de witte bonen in tomatensaus hebben we gelaten voor wat het was. Mijn ontbijt zag er als volgt uit: een vettig en superzout worstje, champignons, een warme rimpelige tomaat, scrambled eggs op toast, bacon, een pistoletje met gezouten roomboter, een croissantje, een zoet Deens broodje met rozijnen, fruit met yoghurt, grapefruitsap en een kan koffie. Ik voelde me als een kind in een snoepwinkel. Natuurlijk kon ik niet alles op, en hebben we daarna nog minstens een uur moeten uitbuiken. Dat uitbuiken bleef een vast programmaonderdeel, want iedere ochtend overaten we ons grandioos. De rest van de dag hadden we geen honger.
Kilometers hebben we gelopen. Langs de Thames natuurlijk, gelijk al na aankomst in Londen zondagmiddag. Via het Financial District (Downing Street!) naar the Tate Modern, waar we een paar uur rondgekeken hebben. Helemaal geweldig. Op het moment dat ik een beetje indutte, kwam ik in een prachtig zaaltje met schitterende Impressionisten (Monet!), Picasso’s en Matisse’s. Meteen weer klaarwakker.
Via de Millennium Bridge en de St. Paul’s Cathedral naar Covent Garden, naar de gezellige overdekte markthallen. Gelukkig lag ons hotel op een steenworp afstand, want we stortten haast in van vermoeidheid. Die ochtend waren we om half 6 opgestaan, we hadden er een lange dag op zitten. Wat een genot om lekker te chillen en te badderen in ons eigen domeintje. Languit op bed, drie kussens in de rug en Cold Case op de TV.
Als ik zo uitgebreid door blijf vertellen over wat we allemaal gezien en gedaan hebben, haakt u af. Veel te lang en te langdradig. Ik hou het nu kort. (Probeer ik.)
We moesten en zouden in de London Eye, en dat hebben we gedaan, en we moesten en zouden een West End musical zien, en die hebben we gezien. Het werd ‘We will rock you’, de musical van Queen in het Dominion Theatre aan Tottenham Court Road. Apart publiek, die Engelsen (af en toe leek het of je in een voetbalstadion zat), maar een heel mooie show. Vooral mijn 19-jarige dochter genoot met volle teugen. Ik genoot voornamelijk omdat zij zo genoot.
Verder zijn we in het Science Museum geweest (knopjes waar je op kunt drukken blijven een grote aantrekkingskracht houden) en in het British Museum. Daar kun je wel een hele dag rondhangen, maar we hebben ons bezoek beperkt tot de Grieken, de Romeinen en de Egyptenaren. Tussen alle Aziaten kon ik nog net de steen van Rosette ontwaren. Over Aziaten gesproken: de stad is er mee overspoeld. Waar ze vandaan komen weet niemand, maar ineens zijn ze overal. Dan sta je weer totaal klem.
Het mooiste woord wat we gehoord hebben was ‘whoopsadaisies’. Uitgesproken door een keurig in pak gestoken zakenman met laptop, die net als wij tevergeefs op de liften van het hotel stond te wachten en alle liften onze verdieping voorbij zag schieten. Niet nodig te vertellen dat we de rest van de dagen te pas en te onpas ‘whoopsadaisies!’ riepen.
Ik kan nog wel een A-4tje doorgaan over Londen, over hoe misselijk we werden op de roltrappen van de Underground (de wandtegeltjes staan daar niet horizontaal, maar lopen evenwijdig aan de roltrappen, waardoor je evenwichtsorgaan compleet van slag raakt), over het ‘Mind the gap between the train and the platform’ (mijn dochter zei iedere keer quasi serieus tegen mij als we dat bandje weer hoorden: ‘Do yóu mind the gap? I don’t mind!’) en nog veel, veel meer. Maar dat zou u maar vervelen. We hebben het super gehad, en die boodschap is duidelijk.
donderdag, februari 22, 2007
Gezonde spanning
Een verkoudheidje, een virusje, een buikgriepje, God mag weten wat, zul je net zien dat ik het krijg juist als ik een paar dagen weg ga.
Ik feliciteerde een collega vanmorgen met haar verjaardag door haar drie zoenen te geven. Bij de volgende collega die haar wilde zoenen zei ze ‘ik kan je maar beter niet zoenen, ik ben nogal verkouden’.
Lekker is dat. Had ze ook wel tegen mij mogen zeggen.
En wat te denken van al het gehoest en gesnotter aan de balie. Bij het vragen naar hoestdrankjes, keeltabletten en paracetamol rochelen ze er demonstratief op los om hun malaise kracht bij te zetten. Hand voor de mond ho maar. Ik zie de bacillen letterlijk mijn richting op vliegen.
Net voelde ik aan mijn neus. Die doet zeer. Er gaat zich daar toch geen steenpuist nestelen? Zo’n kloppende ontsteking die je niet ziet, maar des te meer voelt en die alles vergalt. Je kan dan maar aan één ding denken: aan je neus.
Jakkes.
En die paté waarmee ik net een toastje besmeerd heb. Zou die eigenlijk nog wel goed zijn geweest? Hij was al van vorige week. Had ik het nou maar niet gegeten. Ik verbeeld me al dat ik me wat vaag in mijn maag ga voelen.
Ik hoop en duim dat ik fit blijf. Ik wil best even ziek worden, maar niet eerder dan volgende week donderdag.
Ach, het zullen de reiszenuwen wel zijn. Een redelijk onschuldig maar vervelend ziektebeeld. Het lukt me maar niet om daar antistoffen tegen te maken.
Zondag vertrek ik. Vier dagen Londen. Weg met het doemdenken! Ik ga me nu alleen nog maar verheugen!
zondag, januari 14, 2007
Going to London!
Zou je dit allemaal in vier dagen kunnen proppen? Zou er nog meer in kunnen?
Ik ga het proberen!
Vier dagen Londen. Vier dagen kijken, lopen, shoppen, luisteren, proeven, verwonderen, bewonderen en doen. Maar vooral vier dagen genieten!
Het is nog niet zover, ik moet nog anderhalve maand wachten. Tijd genoeg dus om een keuze te maken uit alle attracties en evenementen die er te zien zijn. Hopelijk kan ik ook nog een leuke voorstelling boeken. Ballet, musical, concert, opera… whatever. (Het zal wel een musical worden, aangezien ik met mijn jongste dochter op pad ga.)
Eerst maar eens een goede gids kopen. De voorpret is minstens zo leuk als het verblijf zelf!
Het Strand Palace Hotel (zie foto) ligt aan the Strand in Covent Garden. Een perfecte locatie voor een stedentrip!
London, here we come!
zondag, september 10, 2006
Laatste vakantieherinneringen
St. Martin de Canigou, hooggelegen in de Franse Pyreneeën.
Na een aantal dagen logstilte ben ik er weer. Ik was geveld door een akelig virusje, dat me grotendeels aan bed gekluisterd hield.
Ik roep altijd dat ik nooit ziek ben. Maar nu was het goed raak. Te beroerd om me druk te maken over logjes, reacties of andere zaken die niets met mijn lichamelijk welzijn te maken hadden. Tjees, wat kan zo’n griepje je uitputten. Zelfs nu ondervind ik nog de naweeën (bijna letterlijk op te vatten) ervan.
Maar het gaat weer helemaal goed komen. Vast wel. Morgen meld ik me gewoon weer op mijn werk en probeer ik alle klachten en ongemakken die ik dan nog heb te negeren.
Ondanks het feit dat ik nog lang niet opgeknapt was, ben ik gisteren toch naar de verjaardag van mijn nichtje geweest. Naar het gezin waarmee ik op vakantie geweest ben. Ik miste ze, en zij mij.
Van het verjaardagseten zou ik normaal gesproken gesmuld hebben: allerlei soorten Turks brood, Turkse pizza’s, heel veel verschillende soorten kazen, grote knoflookolijven (jammie!), salades, droge worst en heerlijk koele witte wijn. Ik heb slechts zitten knabbelen op wat stukjes stokbrood en Turks brood en dat weggespoeld met slappe thee.
Maar ach, het gezelschap maakte alles goed, én we konden zelfs buiten zitten. Het leek net weer vakantie. Toen het later en kouder werd, deden we gewoon wat aan. Net als toen, op vakantie.
De vakantie werd nog vele malen gememoreerd, vooral tijdens het bekijken van de vele foto’s die gemaakt waren in Frankrijk en Spanje. Als aandenken kreeg ik namelijk een prachtig fotoboek, compleet met leuke teksten en verhaaltjes van de kinderen.
Nadeel van papieren foto's is dat ik ze niet met jullie kan delen, hier op mijn log. Maar neem maar van me aan dat het een prachtig verslag van de vakantie is.
Alles kwam weer boven: de gezellige wandelingen in de bergen, die we aan het eind altijd moesten opleuken voor de jongsten door veel liedjes te zingen. Toute la familie zingend door de bergen. Favoriet was ‘De uil zat in de olmen’, met z’n allen in canon. Heel ouderwets, maar juist daardoor had het iets kneuterigs. Een ander veelgezongen liedje was ‘De rode brievenbus’, van Annie M.G.Schmidt. ‘Er was er eens een brievenbus die op een pleintje stond…’
Het grappige was dat de kinderen zich vooral het zingen herinnerden, en niet zoals wij, de volwassenen, de prachtige natuur en omgeving.
Veel foto’s van abdijen en kloosters. Omdat de kinderen zich altijd een beetje verveelden tijdens die ‘excursies’, mocht altijd één van hen ‘fotograaf van de dag’ zijn. Ze vatten hun taak bloedserieus op en waren dan druk bezig met het vastleggen van allerlei details die een volwassene misschien niet zou opmerken. Heel leuk om zo'n excursie door de ogen van een kind te bekijken!
Bij het bekijken van de foto’s kon je precies zien wie er fotograaf van de dag was geweest. De één lette alleen op minime architectonische details, de ander maakte slechts vage omgevingsfoto’s. Zonder uitzondering waren ze apetrots op hun zelfgemaakte foto’s.
Ik grapte altijd dat ik hun vijfde kind was, en natuurlijk ben ik ook een aantal keren fotograaf van de dag geweest. Dé gelegenheid om allerlei familieportretjes te maken. Zovaak komt dat niet voor dat ze met z’n zessen op vakantiefoto’s staan.
Mijn foto’s waren mooi gelukt, net als de kinderen ben ik trots op mezelf.
De foto van zeven paar kletsnatte en doorweekte bergschoenen op een rijtje, roept herinneringen op van de wandeling naar de abdij van St. Martin de Canigou, boven op de berg de Canigou gelegen. Het was al een beetje miezerig toen we vertrokken, en goddank hadden we allemaal onze regenkleding mee. Koud en verkleumd, na een klim van twee uur, kwamen we aan in de abdij, waar we een rondleiding door een Franse non kregen. Ze sprak heel bevlogen, maar ze was niet te volgen. Ze sprak geen woord Engels, en na twee zinnen vergat ze steeds weer ons verzoek om langzaam en duidelijk te spreken. ‘Lentement, s’il vous plaît!’ Afijn, we stonden daar even droog, in die prachtige kleine abdij die nog in gebruik was.
Maar toen moesten we weer terug. We besloten een ander pad te nemen dan op de heenweg, een pad waar de tijdsaanduiding van 20 minuten bij stond vermeld. Dat konden we nog net aan.
Hoe het precies gebeurde weet niemand, maar we raakten van het pad af. Het werd haast een nachtmerrie toen de regen ook nog eens in bakken de lucht uit kwam en het hard begon te onweren. Voor we doorhadden dat het toch echt geen pad was, waren we al meters op ons achterwerk over glibberige keien naar beneden gegleden, ons vasthoudend aan even glibberige takken en boomwortels. Iedere stap was minstens een meter naar beneden.
Ik was in mijn hart echt bang. Daar stonden we, in de middle of nowhere, vies en bemodderd, schrammen op onze handen en armen, en geen pad te zien.
Na een tijdje besloten we dezelfde weg weer terug naar boven te lopen. Dat was nog lastiger, nóg glibberiger. Het mooiste moment was toen we de abdij weer op zagen doemen. De kinderen waren nog nooit zo blij geweest een abdij te zien!
We zagen precies waar we verkeerd waren gelopen, maar de kinderen besloten unaniem dat ze het niet nog eens wilden proberen, die route. Liever de twee uur durende, saaie weg naar beneden, dan de 20 minuten durende, avontuurlijke bergroute. En ik was het helemaal met de kinderen eens!
Er zijn weinig foto’s van die wandeling, omdat ik (ik was de fotograaf van de dag) al mijn ledematen en concentratie nodig had om te klimmen. Slechts een paar, genomen aan het begin, toen nog niet duidelijk was dat we verkeerd zaten. En een paar na afloop: doornat en verkleumd, maar héél opgelucht, blij en opgewekt kijkend!
En dan de foto’s van de drievoudige verjaardag. Op 20 augustus waren we namelijk met z’n drieën jarig: mijn tweelingzus en ik, én mijn oudste nichtje. Zij werd 12 jaar.
Bij het opstaan zien dat tentjes en caravan versierd waren met ballonnen. Het uitpakken van de cadeautjes tijdens het ontbijt. De picknick met heel veel taart. En het feestmaal dat de campingbeheerder en zijn vrouw voor ons bereid hadden. In één familie drie jarigen op één dag, dat moest uitgebreid gevierd worden!
Het zou een verrassingsdiner worden. We hadden slechts opgegeven dat er geen vis mocht zijn. Pas de poisson. Speciaal voor mijn zus en mij.
Het werd een soort streekgerecht, met hele stukken kip erin, van karkassen tot en met vleugels en borst, en rijst. Een beetje vreemd van smaak, maar het was met zorg bereid en opgediend. We aten braaf ons bordje leeg.
Het dessert was fenomenaal: een chocoladetaart zó vol en machtig, met room, echte chocolade en noten, dat we hem met elf personen niet eens op kregen... Ik was niet de enige die na afloop buikpijn had.
Maar wat een geweldige dag was het, die 20ste augustus! Ik voelde me op en top jarig.
En zo kan ik nog pagina’s lang doorvertellen over mijn vakantie. Iedere foto vertelt een verhaal.
Nogmaals: jammer dat ik ze niet kan laten zien hier, maar ik ben blij met mijn analoge fotoboek. Komende tijd ga ik het vaak doorbladeren, en nagenieten.
Dit was mijn laatste vakantielogje. Tijd om weer terug te gaan naar de realiteit van alledag.
dinsdag, september 05, 2006
Koude rillingen
Vall de Nuria, Spaanse Pyreneeën. Prachtig maar doodeng!
Iedereen heeft zo zijn fobieën en angsten. Het is heel makkelijk vast te houden aan je fobie en je angsten. Nooit doen wat je niet durft. Ik weet uit ervaring dat je fobie of angst dan steeds groter wordt...
Zelf heb ik een aantal kleine fobietjes. Niets noemenswaardig, maar toch vlucht ik er voor. Niet dat het me echt dwars zit, maar tóch... Het belemmert me. Ik wil er van af.
Ten eerste: ik ben bang voor vissen.
Ten tweede: ik heb hoogtevrees.
Mijn vissenfobie is groter dan mijn hoogtevrees. Het feit dat ik niet van vis hou, heeft er alles mee te maken dat ik het doodenge beesten vind. De smaak van vis vind ik echt niet lekker, maar het idee dat je zo’n doodeng beest op eet, bezorgt me ronduit koude rillingen.
Ik proef ook onmiddellijk als er vis in een gerecht verwerkt is. Meteen. Als de vis als zodanig niet herkenbaar is, eet ik wel braaf mijn mond leeg, maar ik pas ervoor een tweede hap te nemen. Schaal – en schelpdieren vallen trouwens ook onder de categorie ‘vissen’, je kunt mij echt niet blij maken met een garnalen – of kreeftencocktail. En het idee een oester te moeten opslurpen, zo’n glibberig, glad, slijmerig beest, doet me echt kokhalzen. Brrr...
Ooit had ik een etentje. Op het menu stond ‘carpaccio’ als voorgerecht. Ik ben dol op carpaccio! Maar bij de eerste hap proefde ik dat het om een vissig soort carpaccio ging. De kleur was roze, net als de echte carpaccio van ossenhaas. Daaraan kon je het dus echt niet zien. Toch dachten sommige mensen me te kunnen overhalen het op te eten, door te verzekeren dat het om ossenhaas ging. Ammehoela!! Denken ze soms dat ik gek ben?! Ik heb de eerste hap braaf opgegeten, en de rest heb ik laten staan.
Zwemmen in water waar vissen zijn, probeer ik ook zoveel mogelijk te vermijden. Ik ga liever dood van de hitte, dan in een meer baden waar je de vissen kunt zien zwemmen.
Tijdens mijn vakantie heb ik mijn twee grootste fobieën getart. Ja heus! Ik ben echt trots op mezelf! Ik heb in de zee gezwommen, ondanks het feit dat ik hengelaars aan het strand zag. Dat kan maar één ding betekenen: er zit vis. Vroeger zou ik dan onder geen voorwaarde het water in gegaan zijn.
Ik had tijdens mijn vakantie namelijk een aantal leuke gesprekken met mijn broer en schoonzus, met wie ik mee op vakantie was. Het ging onder andere over die fobieën. Niet alleen mijn fobieën, maar ook die van anderen. Hoe je daar het beste mee om kunt gaan. Ik ben in mijn familie niet de enige met een vissenfobie: mijn tweelingzus is wat dat betreft nog vele malen erger dan ik ben. Ik begrijp haar helemaal, en zij mij! Maar zij bleef op het strand, hoe warm het ook was. Ik ben, dankzij die gesprekjes met mijn broer en schoonzus, dit keer wél het water in gegaan. En dan niet heel kort onderdompelen en snel er weer uit, zoals ik vroeger wel eens deed, maar gewoon lang in het water blijven. Ik hanteerde de stelling: wat je niet ziet, is er niet. En het werkte!
Het is zo’n beperking om sommige dingen niet te kunnen domweg omdat je er bang voor bent. Af en toe je grenzen verleggen geeft een goed gevoel!
Mijn hoogtevrees zal er ook wel altijd zijn, maar ook daarin heb ik mijn grenzen verlegd. We zaten per slot van rekening in de Pyreneeën. Ik hou van de bergen, ik hou van wandelen, maar ik sidder van smalle bergpaadjes en steile afgronden.
De meeste wandelingen die ik gemaakt heb, waren prima te doen voor een angsthaas als ik, maar één wandeling was ronduit scary.
Het was in de Vall de Nuria, in de Spaanse Pyreneeën. We togen met een tandradbaantje naar boven, en wandelend gingen we terug naar waar we de auto geparkeerd hebben. Een afdaling van viereneenhalf uur. Langs smalle paadjes en diepe afgronden. Ik kon weinig anders dan doorgaan, ook al wilde ik me het liefst vastklampen aan de berghellingen en met ogen dicht blijven staan en wensen dat ik weer veilig beneden was. Je vertrouwt jezelf niet meer, bang dat je een misstap maakt en naar beneden stort. De afgrond roept je als het ware. Een raar fenomeen.
Hele stukken heb ik niet om me heen durven kijken, ik keek alleen naar mijn voeten. Op een gegeven moment kreeg ik zoveel vertrouwen in mezelf dat ik toch rond durfde te kijken. Stilstaan en kijken. En dan voorzichtig weer verder. Net zoals oude mensen dat doen: één ding tegelijk.
Het was prachtig! Ongerepte natuur. Nauwelijks andere wandelaars. Watervallen, rotspartijen... geweldig! Ik voelde me aan het begin van de wandeling doodongelukkig, maar serieus, na verloop van tijd kon ik er voorzichtig van genieten.
De dag ná de wandeling ‘genoot’ ik nog: ik had me toch een spierpijn! Sjongejonge.
Wat is uw angst of fobie, en in hoeverre laat u zich daar door leiden?
Ik zou er wel een polletje van willen maken. Ik ben heel benieuwd of er nog iemand een vissenfobie heeft, net als ik...
zaterdag, september 02, 2006
Vliegen en mieren
Tossa de Mar
Na Sjon en Sjaak, die we hélemáal niet misten, trokken we verder naar het zuiden. Vóór we de Pyreneeën in zouden gaan, wilden we eerst nog een stukje Spanje proeven wat voor ons allemaal onbekend was: de Costa Brava.
Geen wild nachtleven in Lloret of Blanes, maar wel één of meerdere daagjes strand en zee.
We togen richting Girona. Tussen Girona en de kust vonden we een camping, die in ‘Rustiek kamperen in Spanje’ werd omschreven als een kleine, landelijke camping met ruime plekken. Dat leek ons wel wat.
Het was inderdaad wat. We begrepen overigens wel waarom dat ‘landelijke’ erbij vermeld stond, want de camping was omgeven door boerenbedrijven. Daar kleefden wat nadelen aan, o.a. de penetrante ‘boerenlucht’ (beter gezegd: de mestlucht) en de vele vliegen. Je kon geen twee tellen rustig zitten, zonder tientallen vliegen van je lijf te moeten slaan. Rustig bij het zwembad zonnen was er niet bij. Noodgedwongen moest je in beweging blijven om de vliegen weg te houden. Of gewoon in het water blijven. In ieder geval waren de vliegen stukken aangenamer dan Sjon en Sjaak.
Toen we voor het eerst die camping opliepen, bleek hoe geconditioneerd we waren door Sjon en Sjaak’s schrikbewind. We genoten weer van alles wat bij S & S niet mocht: kleding aan bij het zwembad, slippers aan, water mee, rol koekjes erbij, kortom: alles doen wat je zelf wilt! Deze campingbeheerders waren zelfs reuze vriendelijk. Ze gaven ons tips over bezienswaardigheden in Girona, en vertelden waar we het best naar het strand konden. Een klein familiestrandje niet ver van Girona, dat was het helemaal, aldus deze mensen.
We namen hun advies ter harte. Het strandje bleek echt een strandJE te zijn. Het was een piepklein baaitje, prachtig, daar niet van, maar er was werkelijk geen vierkante centimeter strand meer vrij. Hoe oh hoe zouden wij daar in godsnaam nog bij moeten liggen?! We waren met z’n elven... Eigenlijk wilden we al gelijk weer rechtsomkeert maken, maar de kinderen roken de zee en waren niet meer te houden. Ik kan dus écht zeggen dat ik handdoek aan handdoek gelegen heb met wildvreemde Spanjaarden. Je zou bijna kunnen zeggen: kont aan kont. Op een gegeven moment hadden we het toch best naar onze zin. We hadden in de loop van de middag een aardig stukje strand geconfisceerd, en we konden zelfs allemaal languit liggen. Wat wil je nou nog meer!
De volgende dag besloten we naar een écht strand te gaan. Naar Tossa de Mar. Het oude stadsgedeelte, compleet met een stadswal, was prachtig. Smalle straatjes waar weinig toeristen kwamen, maar ook gezellige, levendige winkelstraatjes, waar we heerlijk de toerist konden uithangen.
Na dit tweede dagje strand besloten we de Costa Brava te laten voor wat het was. Het was mooi geweest. We hadden bovendien een paar dagen nodig om onze geroosterde en verbrande velletjes te laten helen.
De camping verlieten we na drie dagen, want behalve vliegen bleken ook mieren behoorlijk huis te houden op deze camping. We hadden zeker vijf groten mierenhopen op ons stukje grond, waarvan één vlak voor de ingang van mijn tentje. Het was wel grappig om te zien hoe zij de resten van onze broodmaaltijden wegsleepten: filevorming met hele stukken stokbrood. In het begin probeerden we nog de mierenhopen uit te roeien door er kokend water over te gieten, lekker sadistisch, maar het mocht niet baten.
Iedere camping had wel wat: eerst hadden we een Sjon en een Sjaak, nu hadden we vliegen en mieren. We verkozen toch unaniem het laatste...
Onze volgende camping was in Montagut, vlakbij Olot. Een uitvalsbasis voor prachtige wandeltochten.
Wordt vervolgd.
dinsdag, augustus 29, 2006
Big Brother is watching you
Ons kampement bestond uit een caravan, waar mijn broer en schoonzus in bivakkeerden, drie kleine koepeltentjes waar hun vier kinderen en ikzelf sliepen, en een vouwwagen waar mijn zus, zwager en hun twee zonen in kampeerden.
Ons reisdoel was Spanje. Maar de weg ernaar toe was even belangrijk. Met het weer hoefden we geen rekening te houden, want dat was in heel Frankrijk prima.
Zo belandden we in de eerste week van onze vakantie op een camping in de Aude, in de buurt van Narbonne. In de omgeving was veel moois te zien aan abdijen en kloosters (Fontfroide!) en bovendien zeer geschikt om te wandelen.
De camping werd gerund door twee Nederlandse mannen, John en Jacques, in de volksmond Sjon en Sjaak genoemd. Dat klinkt gezelliger dan het was. Het waren namelijk zeikerdjes. En dat is nog zwak uitgedrukt.
Al bij aankomst op de camping vielen ons de vele borden op, en het enige woord wat steeds duidelijk te lezen was, was ‘interdit’. Zo’n beetje alles was interdit.
De eerste keer dat we de regels overtraden, in dit geval door het zwembad met een shirtje te betreden, kwam Sjon al naar ons toegesneld om ons haarfijn uit te leggen dat ‘dit toch echt niet de bedoeling was’. Hij probeerde nog op een jolige manier te roepen dat we er met z’n allen voor moesten zorgen dat de camping een beetje netjes bleef. En kleding bij het zwembad, néééé! Stel je voor zeg! Hij probeerde de ‘ouwe-jongens-krentenbrood-toon’ te pakken, maar hij klonk meer als een dictator die geen tegenspraak duldt. Hij wees ons op een speciaal kastje waar je je shirtje, rokje of broek achter kon laten. Nu zat mijn broer voornamelijk bij het zwembad om zijn kroost in de gaten te houden, liefst gekleed en met een boek, een mok koffie en een sigaartje op zijn eigen meegebrachte stoel. Een boek mocht nog net, maar de rest was absoluut uit den boze. Het idee al. Sjon zou een acute hartverzakking krijgen.
Wij vroegen ons af hoe Sjon en Sjaak al die regeltjes toch in de gaten konden houden. En toen zagen we het: er hingen camera’s. Verdomd zeg, camera’s bij de campingopgang, camera’s bij de toilethokken, bij de washokken, bij het zwembad, bij de speeltuin. Overal camera’s. En bij de kleine receptie waar Sjon en Sjaak meestal te vinden waren, stonden twee monitors. Het was een Big Brother camping.
Eigenlijk moesten we er geweldig om lachen, om die Sjon-en-Sjaak-terreur. Bij alles wat we deden vroegen we ons eerst af of het zou mogen. En natuurlijk werd het een grote sport om alles te doen wat niet mocht. Het was gewoon te bespottelijk voor woorden. Het was hilarisch.
Eén keer liep het uit de hand. Het was 31 graden. Bloedheet. En dan moet je veel drinken. Toch? Wij sjouwden overal flesjes water mee naar toe, bittere noodzaak. En wanneer heb je veel vocht nodig? Juist, als je ligt te zonnen in de felle middagzon.
Heel stiekem had ik een flesje water het zwembadterrein binnengesmokkeld. Pas na een uurtje werd dat opgemerkt door Sjaak. Sjaak was de ‘zij’ van het stel, Sjon had de broek aan. Sjaak kwam me vertellen dat eten en drinken verboden was, en dat het flesje in het kastje neergezet moest worden. Als ik dorst had, kon ik het zwembad even verlaten, een slokje nemen, en weer terugkeren naar mijn handdoek. Natuurlijk was ik recalcitrant, en ik antwoordde dat water met die temperaturen onontbeerlijk was. Het zat bovendien in een afgesloten flesje, so what’s the point! Sjaak gaf me min of meer gelijk en droop af. En toen kwam daar Sjon het terrein op gestormd. Briesend als een paard. Tierend en vloekend. Hij hield een hele tirade. Iedereen, maar dan werkelijk iedereen bij het zwembad viel stil. Vol verbazing aanschouwde men de monoloog van Sjon. Hij verwachtte geen interactie. Minutenlang ging hij door, helemaal rood aangelopen, het schuim op zijn lippen. En nog steeds briesend verdween hij weer, zijn woorden langzaam wegstervend.
Daarna barstte het gelach en geroezemoes los. Mijn God, wat een vertoning! En dat tegen volwassen mensen die voor hun plezier op een camping verblijven! Alsof we een klas stoute kinderen waren! Absurd gewoon. Bizar.
We hadden die dag al besloten dat we verder zouden trekken. De camping lag mooi en de omgeving was prachtig, maar Sjon en Sjaak waren onmogelijk.
De volgende ochtend reden we om 9 uur de camping af. Op naar de Pyreneeën.
Ik weet absoluut zeker: wie één keer op deze camping gestaan heeft, komt er niet snel weer terug.
maandag, augustus 28, 2006
Terug
De Romeinse brug van Besalú, Noord-Spanje
Nog niet eens een week geleden zat ik op dit tijdstip van de dag gewoon buiten. Sterker nog: ik heb drieëneenhalve week niet binnen gezeten. Toegegeven: het was iets warmer (en droger) dan nu. Niet dat we nooit een buitje of stormpje gehad hebben, dat ook weer niet. Ik had geen droge draad meer aan mijn lijf toen we tijdens een bergwandeling door regen en onweer verrast werden. Mijn rugzak was een vijver geworden waarin mijn papieren en mobiele telefoon zielig ronddreven. Gelukkig werd het ook weer droog. Mijn telefoon werkt nog en mijn papieren zijn weer min of meer normaal. Slechts wat gegolfd. Sommige letters van mijn autopapieren zijn wat vervaagd, maar alles is nog leesbaar. Stempels in mijn paspoort zijn doorgelopen, maar alles is nog herkenbaar.
Nu is de eerste werkdag alweer een feit en de vakantie lijkt eeuwen geleden. Weer terug in de regelmaat van het dagelijkse leven.
Het was mooi. Trekken van camping naar camping. Het buitenleven. Het ‘alles-mag-niets-hoeft' gevoel. Het rondstruinen in schilderachtige dorpjes. In pittoreske cq toeristische winkeltjes snuffelen. Kerken, abdijen en kloosters bewonderen. Wandelen door de bergen van Spanje en Zuid-Frankrijk. ‘Chillen’ aan het strand van Tossa de Mar, aan de Costa Brava. Frans stokbrood met veel roomboter bij het ontbijt en lunch. (God wat mis ik dat stokbrood!) Avonden van gezelligheid, wijn, droge worst en kaasjes.
Het was heel mooi.
Het is ook mooi om weer thuis te zijn! Ik heb mijn kinderen en katten meer gemist dan ik verwacht had. Dat had ik eerlijk gezegd niet ingecalculeerd. Zólang heb ik mijn jongste dochter nog nooit hoeven missen. En het viel haar ook een beetje tegen. Zij, die van te voren heel stoer riep dat ze me niet zou missen, was blij dat ik weer thuis was. Toen ze hoorde dat ik één dag eerder thuis zou zijn dan gepland, riep ze door de telefoon dat ik NU thuis moest komen!
En ik ben er weer. Bij haar, maar ook hier, op mijn blog. In de loop van de tijd zullen de verhalen wel weer boven komen. Verhalen van de vakantie, maar ook verhalen uit mijn eigen dagelijkse leventje. Wat mij bezig houdt, wat ik voel, wat ik denk, wat ik vind.
Ik voel me weer nieuw hier. De woorden komen wat moeilijk, het schrijven gaat wat minder vlot dan ik gewend was. Hoe noemen ze dat ook alweer? ‘Koudwatervrees’ of zo. Maar goed, de kop is er af. Het loggen is weer begonnen!
vrijdag, juli 21, 2006
Reisefieber
Ik ben al een paar dagen spullen aan het verzamelen die ik mee moet nemen. Die ik mee wíl nemen dan, want niemand dwingt me ertoe. Bij alles wat ik tegen kom in de apotheek denk ik: “da’s ook best handig om bij je te hebben.”
Ik mag wel een extra tas meenemen voor alle spullen uit de apotheek die ik al heb ingeslagen...
Tot dusver heb ik de volgende produkten bij elkaar gesprokkeld:
-Vichy zonnebrandcrème factor 30
-Vichy SOS after sun balsem (schijnt erg goed te zijn)
-Thermal Fix Serum (nieuw in het assortiment van Vichy)
-Deet muggenspray
-Loperamide (voor het geval er iemand acuut last krijg van diarree)
-Bisacodyl (tegen mijn reis-obstipatie)
-Paracetamolcodeïnezetpillen (tegen migraine)
-Arnicazalf (tegen blauwe plekken en kneuzingen)
-Combudoronspray van Weleda (tegen insectenbeten en ernstige verbranding)
-‘gewone’ paracetamol
-‘gewone’ ibuprofen
-blarenpleisters (voor als mijn nieuwe wandelschoenen toch niet zo gemakkelijk zitten als ik dacht)
-gewone pleisters (voor huis –, tuin – en keukenwondjes)
Ik mag nu wel eens stoppen met dat zenuwachtige gedoe. Ze zullen daar heus wel apotheken hebben waar je alles kunt kopen wat ik niet bij me heb.
Vroeger nam ik nooit wat mee, en er was altijd wel iemand die een paracetamolletje had als ik het nodig had.
Ik word echt een beetje gestoord van mezelf. Alsof ik een wandelende apotheek ben. Ik hoef heus geen moderne Florence Nightingale te zijn voor iedereen die geen noodapotheek bij zich heeft.
Morgen moet ik nog even de stad in voor de laatste noodzakelijke dingetjes:
-batterijen voor mijn zaklamp
-lenzenvloeistof
-korte broek (tot nu toe ben ik alleen maar hele suffe broeken tegengekomen en ik vrees dat ik ook met een suffe broek thuis kom… maar so what: op een camping is alles geoorloofd)
-sokken (voor in mijn nieuwe wandelschoenen)
-prepaidkaart voor mijn mobiel
-tandenborstel (ik heb alleen maar zo’n klein opzetstukje voor op een elektrische tandenborstel)
-scheermesjes (ik haat harige oksels en benen)
-kattenvoer en kattenbakgrind (voor de achterblijvers, ik mis ze nu al terwijl ik nog niet eens weg ben)
-gehoorapparaatbatterijen
-extra slangetje voor mijn gehoorapparaten (door de hitte wordt het materiaal sneller poreus)
Wat een stress brengt vakantie toch met zich mee. Duizend-en-één dingen om aan te denken.
Oh ja, ik moet ook zorgen dat alles gewassen is wat ik mee wil nemen. En niet vergeten de slaapzak te wassen. En het luchtbed te checken op eventuele lekken. En het huis netjes achter te laten. Wat chloor in de wc spuiten. Even stofzuigen voor ik ga. Afwasmachine aanzetten. Bederfbare spullen uit de koelkast halen. Ramen dicht doen. Sleutel brengen naar mijn kattenopvangadres. Belangrijke paperassen overhevelen van mijn gewone schoudertas naar mijn vakantierugzak. (Nu ik er aan denk: even de verloopdatum checken van paspoort en rijbewijs.)
Gatverdarrie, ik haat de week voor ik op vakantie ga. Mijn hoofd loopt om.
Morgen is de enige dag dat ik nog wat boodschappen kan doen en mijn to do lijstje af kan werken. De rest van de week werk ik, zelfs op mijn vrije woensdag. Waarom ik heb aangeboden om extra te komen werken, ben ik even kwijt. Dat moet in een vlaag van verstandsverbijstering geweest zijn. Hoe kon ik toch zo stom zijn!
Ik heb last van een flinke aanval van Reisefieber. Was het maar vast vrijdag over een week...
maandag, juni 19, 2006
Samen Eén
Het was moeilijk om weer terug te keren in het normale ritme, vanmorgen. Het was nog maar een etmaal geleden dat ik wakker werd in Giethoorn, op een matrasje op de enorme slaapzolder van het huis waar ik ruim drie dagen was. Drie dagen die wel drie weken leken. Het gevoel van vrijheid is denk ik de beste manier om te omschrijven hoe het was, het afgelopen weekend.
Stel je voor: een eiland op de Bovenwiede met slechts één huis er op, zeven boten in het boothuis die je vrij kon gebruiken en een groep mensen waarvan sommigen elkaar kenden, maar anderen weer niet. Allen waren kennissen of familieleden van de twee personen die het weekend georganiseerd hadden. We hadden allemaal minstens één linkje. Het klikte wonderwel.
Er is geen wanklank gehoord. Niet één onenigheidje of irritatie. Natuurlijk waren het maar drie dagen, het zou misschien anders zijn als het drie weken waren geweest, maar iedereen respecteerde en accepteerde elkaar.
Er waren behoorlijk wat kinderen in de leeftijd van vijf tot pakweg tien jaar, en zij pasten naadloos in het geheel. Het klinkt wat extreem, maar er was een soort ‘commune-gevoel’. Onbekende kinderen werden een beetje ieders kinderen. Moeilijk om uit te leggen, een commune lijkt me vreselijk, ik wil slechts duidelijk maken dat alles enorm soepel verliep. Geen gezeur, gezanik, gejengel, scheve ogen of gekibbel. Het was puur gezellig. Geen verplichte corvee’s of roosters, maar taken die op een natuurlijke manier verdeeld werden. De naam van het huis was toepasselijk gekozen: 'Samen Een'.
De locatie was schitterend. Het eilandje waar we zaten is alleen per boot bereikbaar.Alle meren rondom Giethoorn zijn ongeveer een meter diep. Dat heb je niet zo door als je aan het zeilen bent, want zeilpunters zijn speciaal voor dit soort ondiepe wateren gemaakt. Het zijn platbodems. Heel apart is het, als je aan het hannesen bent om behoorlijk aan te meren en uit alle macht probeert om niet aan lager wal te raken, er plotseling een zwemmer, die in de buurt is, gaat staan en je met boot en al naar de kant trekt... We bleven ons iedere keer verbazen over dat ondiepe water. Je kunt lopend het hele meer over!
Het weer was uitstekend. Vrijdag iets frisser, maar niemand bleef er om binnen. Er werden lange maar ook korte tochtjes gezeild. Voor elk wat wils. Wilde je het water op, dan pakte je een boot en je bemanning stond vanzelf klaar. Er was geen kliekjesvorming. Ik denk dat ik bij iedereen wel een keer in de boot gezeten heb!
Nu ik dit zo over lees, klinkt het wel lyrisch allemaal. Maar het was zoals ik beschreven heb.
Ik spreek niet alleen voor mezelf als ik zeg dat ik een heel ontspannen en lekker weekend gehad heb.
Vanmorgen moest ik mezelf echt even toespreken om me weer te motiveren voor mijn werk. Mijn nette werkkleding weer aan in plaats van korte broek, hemdje en Teva’s. Mijn verbrande hoofd is het enige wat me nog herinnert aan het zeilweekend...
De foto is niet van het afgelopen weekend, maar van een paar jaar geleden. Zelfde locatie, iets andere samenstelling van de groep, iets meer wind en iets kouder, maar net zo gezellig als dit jaar!
dinsdag, juni 13, 2006
Een topweek!
Het huis
Zeilpunter op het water
Het is helemaal geen weer om te loggen... Veel te warm.
Toch log ik nu even, om te melden dat ik komende week niet meer log!
Leuke dingen in het verschiet de komende dagen. Woensdag een symposium over diabetes type II in Zwolle, waar ik de hele dag mee zoet ben. Om 7.00 uur van huis vertrekken en de godganse dag lezingen en praatjes aanhoren. Heel veel informatie. Maar ik heb er best zin in. Dit soort uitstapjes maken mijn werk afwisselend en interessant.
En…vanaf donderdag punteren in Giethoorn! We zitten op een eiland waar een groot huis staat. Het hele eiland voor ons alleen. Veel privacy. Veel grond er om heen en zeven punters in het botenhuis. Aangezien de weersverwachting voor het weekend uitstekend is, denk ik dat ik het best naar mijn zin zal hebben. Zeilen, zwemmen en zonnen. Heerlijk! Lange avonden buiten met gezellige mensen. En wijn natuurlijk. Dat vloeit meestal rijkelijk.
Giethoorn zelf is een leuk plaatsje, maar erg druk. Door het mooie weer zullen er veel toeristen op af komen. Ik vermoed dat we wel een keertje zullen passagieren, maar het merendeel van de tijd zullen we toch op het water zitten. Afwisselend in en uit de boot. Met dit weer moet dat helemaal goed komen. Een beetje wind kan geen kwaad, alhoewel ik tegen wat dobberen ook geen bezwaar heb. We kunnen ons altijd verplaatsen door te punteren, bomen dus. Rondom Giethoorn is het overal ondiep water.
Jim wordt over een week geopereerd. Ik heb het een week verschoven, omdat ik haar niet alleen wilde laten zo vlak na de operatie. Lijkt me beter. Ik wil haar zelf in de gaten houden, en haar natuurlijk een beetje vertroetelen...
Iedereen alvast een gezellig weekend! Geniet van het mooie weer, net als ik! Als ik weer in 't 'Goudse' ben, en alles is weer back to normal, volgt er vast wel een verslag van al deze activiteiten.
donderdag, maart 02, 2006
To ski or not to ski
Veel mensen hebben mij al geprobeerd te overtuigen dat skiën wél leuk is. Ieder jaar moet ik de enthousiaste verhalen van de terugkerende wintersporters weer aan horen. En altijd ben ik blij dat ik niet zo nodig hoef. Ik heb niet het gevoel dat skiën iets is wat ik ooit nog zou willen doen. Net zo min als ik bijvoorbeeld parachute zou willen springen. Mooi om te zien, maar dan bij anderen.
Ik ken mensen die hun hele leven al skiën. Die mensen praten na de zomer al weer over de komende wintersport. Ik ken ook mensen die pas veel later in hun leven voor het eerst op de ski’s stonden. En bijna allemaal zijn ze óm. Krijg je weer van die enthousiaste verhalen: ‘Je zou het ook eens moeten doen, één keertje maar, en je wilt ieder jaar!’ Alle skiliefhebbers willen mij altijd proberen te overtuigen dat skiën wél leuk is. NEE dus! IK WIL NIET! Ik vind de sneeuw hier in Nederland al een crime, laat staan dat ik voor mijn plezier een week de sneeuw zou op zoeken! Koude tenen, tintelende bevroren handen, zere oren, natte troep van gesmolten sneeuw... Om maar niet te spreken over wat het allemaal kost. Je krom betalen om hutjemutje op een skipiste een beetje te zitten blauwbekken, woekerprijzen betalen voor krakkemikkige appartementjes, in enge sleepliften naar boven, die onhandige ski’s met je mee zeulend. En dan nog je outfit. Skiliefhebbers hebben altijd hun weerwoord klaar: je hoeft het maar één keer aan te schaffen, dan heb je er altijd plezier van. Een kapitaal uitgeven voor een weekje skiën, nee, laat maar zitten!
Wie denkt dat dit allemaal jaloezie van mij is, heeft het mis. Ik benijd mensen die gaan skiën absoluut niet. Een weekje naar de bergen, ok, dat trekt me wel, maar dan wel in de zomer! Ik ben dol op de bergen, maar dan zonder sneeuw.
Ik zou in de wintermaanden best een weekje op vakantie willen. Een paar dagen naar een grote Europese stad bijvoorbeeld. Ergens waar ik nog nooit geweest ben. Heel veel lopen, heel veel zien, 's avonds alweer bedenken wat je de volgende dag wilt bekijken, vroeg opstaan om er alles uit te halen wat je maar kunt in die paar dagen. Dát zou ik best willen, ja....
dinsdag, februari 07, 2006
Verdeling
Zomervakantie 2004, Frankrijk.
Begin januari werd ons gevraagd onze zomervakantie door te geven aan onze leidinggevenden. We hadden tot 20 januari de mogelijkheid in te schrijven voor de gewenste periode.
Vandaag kregen we te horen dat er maar liefst 10 werknemers (!) voor dezelfde periode vakantie hebben aangevraagd: week 31, 32 en 33 (eerste drie weken van augustus) zijn populair. Als er niemand wil schuiven of veranderen, moet er geloot worden.
Sommige collegae hebben al een vakantie geboekt. Ik vind het niet netjes om vóór de verdeling al te boeken. Natuurlijk hebben die collegae hun verhaaltje klaar: ze ‘moesten’ wel, anders konden ze niks meer krijgen, alles volgeboekt, schoolgaande kinderen, bla bla bla.
Ik word een beetje pissig van dit soort zaken. Vorig jaar kon ik ook al niet de periode krijgen die ik wilde, wat betekende dat ik niet met mijn familie op vakantie kon zoals het plan was. Dit jaar hebben mijn broer en zus mij nogmaals gevraagd met hun mee te gaan. Kamperen in Zwitserland en Italië. Voor mij een buitenkansje, want met mijn salaris kan ik me geen dure vakanties veroorloven. Ik rij met hun mee, dat scheelt reiskosten. Campinggeld is niet zo heel duur. Bovendien is het ook nog heel gezellig om met die twee gezinnen mee te gaan! We hebben in het najaar de data al kortgesloten, en zij gaan in week 31, 32 en 33.
Ik hoop dat er een oplossing komt voor die vakanties. En mocht er geloot moeten worden, dan weet ik nu al dat sommige collegae grote heibel gaan maken. Toch bereiken de grootste schreeuwers vaak het meest, want let op mijn woorden: degenen die al geboekt hebben willen vast niet mee loten. En wie is er dan de klos? Ja, juist....
Ik baal er echt van. Het is altijd gedoe met vakanties en vrije dagen. De meest gehaaide collegae reserveren de meest gewilde data (Pasen, Pinksteren, schoolvakanties) altijd aan het begin van het jaar, of ze zeggen gewoon dat ze iets geboekt hebben en vrij moeten krijgen.
Eigenlijk ligt de fout bij de leidinggevenden. Het verdelen van de vrije dagen moet eerlijker gaan, iedereen moet dezelfde kansen krijgen om bepaalde dagen te vrij te nemen.
Wat ik zou doen als ik niet die weken in augustus vrij kan krijgen? Ik weet het niet... Ik denk dat ik zou berusten. Ik ben er niet het type naar om moeilijkheden te maken. Maar in mijn hart vind ik het zó oneerlijk! Ik vind dat ik nú recht heb op mijn eerste keus, omdat ik vorig jaar al heb moeten schikken.
Ik ben heel benieuwd hoe dit opgelost gaat worden.