dinsdag, juni 09, 2009

Lopen in hartslagzones

Vorige week in mijn mailbox een mailtje van mijn atletiektrainer dat op de eerstvolgende training een Zoladztest zou worden gehouden. Hartslagmeter mee, als je er een had, en het was handig je HFmax te weten. Mocht je die niet weten of nooit getest hebben, dan moest je uitgaan van de vuistregel (220 minus leeftijd, voor vrouwen 10 erbij). Het mailtje eindigde met de mededeling dat je in elk geval aan het eind van de test je HFmax wel zou weten.
Brr, dat klonk onheilspellend. En vermoeiend. (Van nature ben ik behoorlijk lui.) Het woordje ‘test’ gaf me bovendien associaties met proefwerken en examens. Mijn hartslag schoot bij voorbaat al naar max.

De hardlopers onder mijn lezers hoef ik niets uit te leggen over de Zoladztest, en voor de niet-hardlopers zal ik even een linkje maken (klik) dan hoef ik ook aan jullie niets uit te leggen.

De test begon op 50 slagen onder HFmax, dat was voor mij op 131, gebruik makend van de vuistregel. (Ja echt, over een paar maanden Sarah...) 6 minuten hardlopen en de gelopen afstand onthouden. Ik begon met een rustige looppas. Het bleek te snel. Ik moest zelfs gaan wandelen. Heb ook nog even stil gestaan, om je dood te schamen werkelijk. Mijn afgelegde afstand was meen ik 600 m…
Zone 2: 6 minuten lopen in 40 slagen onder HFmax. En weer was het dribbelen en stilstaan. Ik vreesde al dat ik een hartprobleem had. Pas in zone 4 kon ik een beetje doorlopen, maar echt moe werd ik niet. Het was nog steeds behoorlijk comfortabel. In zone 5 begon het er wat op te lijken, maar van 6 minuten word je niet echt moe.
Als afsluiting 600 meter voluit tot je hart je keel uit springt en je benen niet meer willen. Rode bezwete koppen naast me (oké oké, ik ook wel, maar ik kan veel roder). Aangezien de meesten er al een pittige piramidetraining op hadden zitten, en ik maar wat gesjokt had (voor mijn gevoel dan), had ik nog wel wat reserve. Op mijn hartslagmeter stond uiteindelijk 190. Het bleek dat ik de hele test in een zone te laag had gelopen… gestart in zone 0!
Over drie maanden doen we de test nogmaals. Dan ga ik uit van mijn werkelijke HFmax. Ben benieuwd of ik dan wel moe word.

woensdag, juni 03, 2009

Tweetaholism


Ik ben nog steeds into het twitteren. Het is gezellig, soms informatief (dit argument voor het twitteren gebruik ik alleen tegen verstokte non-twitteraars, want natuurlijk twitter ik niet voor het informatieve), het brengt verstrooiing, het is vrijblijvend, het is luchtig, het is tijdverdrijf, het is gezellig (oh, had ik dat al gezegd?) en het is natuurlijk een klein beetje verslavend…
Twitteren is microbloggen. Wat je kwijt wilt moet je in 140 karakters zeggen. Dat is een hele kunst op zich. Wellicht wil je ook een linkje bijvoegen. Dat kan allemaal, mits je het aantal karakters niet overschrijdt. Soms wil je iets met een ander delen wat je op het net of op TV las of hoorde. Het is echt niet alleen onzin wat de twitterklok slaat.
Gelukkig kan ik niet op mijn werk twitteren, noch heb ik een i-phone, anders zou het hek van de twitterdam zijn, dan zou ik non-stop twitteren als Twitter dat zou toelaten. (Er schijnt een twittermax te zijn, een soort dagelijks twitterquotum. Echt, dat verzin ik niet, vandaag vertelde een tweep me dat tijdens een tweeting.) Laatst las ik over een hardlopende twitteraar, in dit geval een twitterende hardloper, die al twitterend en rennend de tak niet zag hangen, wat hem een blauw oog opleverde.
Natuurlijk twitter ik soms te veel (en te onzinnig). Ik beken. Maar so what. Er zijn ernstiger verslavingen. Het negatieve commentaar komt voornamelijk van mensen die niet twitteren. Het is lastig uit te leggen wat Twitter zo leuk maakt, en vaak zucht ik omdat ik het gevoel heb me te moeten verdedigen. Ieder zijn ding. Gamers mogen gamen (ook al vind ik dat tijdverspilling) chatters mogen MSN'en, pokeraars mogen online pokeren enzovoorts. Laat mij maar lekker twitteren als ik dat wil.
Door het twitteren heeft zich een apart cultuurtje onwikkeld onder de tweeps, compleet met een eigen taal, de twittertaal. (Tweep: iemand die twittert.) De meeste woorden komen uit het Engels en beginnen met de letters tw, maar ook het Nederlands heeft al een heel scala aan twitterwoorden. Er duiken steeds nieuwe woorden op, hier een paar veel gebruikte twitterwoorden:

Tweep = twitteraar (iemand die twittert)
Twuste = welterusten
Twexit = ik sluit twitter af
Tweeting = ontmoeting met tweeps
Twaiting = twitteren terwijl je ergens op wacht
Twit and run = even je twitterberichten checken voor je verder gaat met wat je aan het doen was

Op deze site vind je een hele lijst met twitterwoorden. Creatieve tweeps bedenken hun eigen twitterwoorden, neem het vooral niet te serieus, er hoort een vette knipoog bij.

Dit is geen ode aan Twitter. Ik probeer niemand over te halen, om te praten of warm te maken een twitteraccount aan te maken. Verdedigen doe ik het ook niet meer, maar dat Twitter hot is kan niemand meer ontkennen.

donderdag, mei 28, 2009

De irritatiegrens gepasseerd

Ik had geen idee dat ze nog gebruikt werden. Wel dat ze nog bestaan: mijn moeder heeft ook nog een oude bakelieten telefoon met draaischijf. Hij doet het nog prima, maar ze gebruikt hem uiteraard niet meer.
Vandaag had ik aan de balie een gejaagd mevrouwtje (ze bleek jonger te zijn dan mijn moeder) dat duidelijk niet mee is gegroeid met de moderne technologie. De huisarts bellen voor een afspraak of een herhaalrecept lukt haar niet meer, want, vertelde ze, ze liep vast bij het keuzemenu.
"Goedemorgen, huisartsenpraktijk ‘de Huisarts’. Toets 1 als u een recept wilt aanvragen. Toets 2 als u een afspraak wilt maken. Toets 3….. " Tsja. Daar zit je dan met je draaischijftelefoon.

Ik voelde een grote ergernis opkomen. ‘Ga toch mee met de tijd, mens!’ dacht ik, ‘zo oud ben je nou ook weer niet’. Soms heb je dagen dat je weet dat je irritatiegrens laag ligt. Zo’n dag was het. En juist dan krijg je de meest onredelijke, arrogante en veeleisende patiënten. De wet van Murphy. Of lijkt het alleen maar onredelijker, arroganter en veeleisender omdat jezelf niet veel kunt verdragen? Ze sommeerde (ja echt, sommeerde!) mij haar huisarts te bellen voor een recept, of haar tenminste een gedeelte van de medicijnen mee te geven. Maar als ik zo’n onverzettelijke bui heb, word ik halstarriger naarmate de klant lastiger wordt. Dit ging bovendien om benzo’s die ze ook nog eens zelf moest betalen. (‘Hihi lekker puh’ dacht ik heel kinderachtig bij mezelf. Ja echt, ik kan zó kinderachtig doen… en daar van genieten ook. Inwendig dan, hè, ik laat dat natuurlijk niet merken.) Ze had bovendien geen nummertje getrokken, en ze drong voor, wat mijn irritatie vergrootte.
Ik adviseerde haar haar telefoon om te laten ruilen voor een druktoetstelefoon. Ze bond iets in toen ik haar vertelde dat er toestellen zijn die haast identiek zijn aan die ouderwetse draaischijftoestellen, maar dan met druktoetsen. (‘Oh echt? Dat wist ik niet…’)
Toen zag ik dat het eigenlijk een zielig vrouwtje was, vastgeroest in oude gebruiken en bang voor nieuwigheid. Ik schaamde me voor mijn gebrek aan empatie. Toch heb ik niet gebeld voor haar. Er zijn grenzen. (Zoals mijn irritatiegrens...)

maandag, mei 25, 2009

Caesarion


Toen ik Tommy Wieringa bij Pauw & Witteman zag, raakte ik net zo in de ban van zijn stem en persoon als een paar jaar geleden van zijn boek Joe Speedboot. Wat een mooie man, wat een hypnotiserende diepe stem en wat een fantastisch schrijver…
Joe Speedboot had me geraakt door de prachtig gecomponeerde zinnen enerzijds en aan de andere kant door het verhaal, het gegeven. Soms heel herkenbaar, soms vreemd absurdistisch. Van begin tot eind boeiend, veel oog voor detail. Ik vond het een ontdekking.
Bij P & W vertelde Tommy Wieringa over zijn nieuwe boek Caesarion. Ik wist niet dat hij een nieuw boek geschreven had, noch dat het slechte recensies had gekregen, ik wist wel dat ik het zou kopen en lezen, no matter what.
Naar de boekhandel gesneld, waar ik haast over het boek struikelde, je kon het niet missen. Vol bombarie in grote stapels geëtaleerd, in tegenstelling tot zijn eerste boek Joe Speedboot, waar hij mee heeft moeten leuren voordat iemand er brood in zag.
Ik kocht het boek en las het binnen een week uit.
Na de eerste moeizame hoofdstukken wilde ik de recensenten gelijk geven. Het taalgebruik is geforceerd en gekunsteld, het lijkt er sterk op dat Wieringa krampachtig probeert mooie taal te maken, als wil hij zijn kunstje uit Joe Speedboot herhalen. Ik kreeg geen sfeerbeelden door, eigenlijk voelde ik niks. Moest hooguit terugbladeren omdat ik de draad kwijtraakte door de gezwollen en opgeblazen zinnen.
Gaandeweg begon het boek me te boeien, iets wat ik wel vaker heb bij boeken waar ik in het begin niet door kan komen. Het blijkt dat het, na even doorzetten, toch meestal wel goed komt tussen een boek en mij.
De verhaallijn zal ondertussen bij de meesten bekend zijn: een jongen ontdekt dat zijn moeder pornoactrice geweest is en daar heeft hij moeite mee. Er komen wat Oedipus-achtige elementen in voor (hij zoekt avontuurtjes met oudere vrouwen), je zou kunnen zeggen dat het een boek is over een moeder-zoonrelatie, maar tevens is het een zoektocht naar een vader, die zijn gezin vlak na de geboorte van zijn zoon verliet.
De hoofdpersonen hoppen van de ene exotische plek op aarde naar de andere. Alexandrië, Los Angelos, een Grieks eiland, Tunesië, Engeland, Nederland... Er wordt vermoeiend veel gereisd.
Ergens halverwege lijkt het of Tommy Wieringa de juiste toon heeft gevonden voor het verhaal. De lezer moet er even in komen, maar de schrijver moest dat ook. Een vrolijk boek is het niet, blij word je er niet echt van, maar ik vond het de moeite van het doorzetten waard.
Tommy Wieringa laat de lezer weer verbazen. Het is een ongewoon boek, net als Joe Speedboot dat was.

maandag, mei 18, 2009

Het debuut


Het is nu 18 mei, dat betekent dat het gisteren 17 mei was: de dag der dagen, de moeder der dagen, de dag des oordeels (uiteindelijk viel dat mee) oftewel: de dag dat ik mijn eerste halve marathon liep!

En… ik heb hem uitgelopen!

Vanavond natuurlijk even mijn neus (en medaille) laten zien op de atletiek en de verhalen van de andere halvemarathonlopers aangehoord. De meesten hadden in Leiden gelopen. De een had een nog snellere tijd dan de ander. Ze snoefden elkaar af: 1.47, 1.39, 1.36…. En daar kwam ik met mijn 2.04.46. Het klinkt misschien heel langzaam, maar reken maar dat ik blij ben met die tijd.
Tot de 18 km kon ik soepel lopen. Vanaf dat punt kreeg ik onbedwingbare neiging om te gaan wandelen. Door mezelf stevig toe te spreken ‘ben je nou helemaal besodemieterd, je moet genieten, g-e-n-i-e-t-e-n, trut!’ kon ik blijven rennen, al was het genieten ver te zoeken. (Heel, heel even, toen we weer in Hoorn waren, vlak voor de finish, en ik onder de donkere boog van de Oosterpoort liep, heb ik -heel even maar-, en dat heeft hoop ik niemand gezien, daarom vraag ik ook om het NIET door te vertellen, heel even dus, heb ik twee stappen gewandeld, maar dat ben ik zelf al weer half vergeten, dus telt het niet. Ze voelden niet eens lekker, die twee wandelstappen daar onder de Oosterpoort. Als ik ze had mogen overdoen, had ik ze gewoon gerend.)

Ooit schrijf ik wel een zinnig blogje over mijn debuut, dit is slechts een snelle en korte update voor de geïnteresseerden.
Kernwoorden: tevreden, vermoeiend, blij, trots.
Opmerkelijkste moment: de man die me op blote voeten voorbij liep.
Leukste moment: vlak voor de start aangesproken worden met ‘Ben jij Gonda?’ Bleek het Maurice te zijn! Over toeval gesproken…
Genantste moment: daar onder die Oosterpoort…
Moeilijkste moment: toen een toeschouwer me toeriep ‘nog 2 km!’ terwijl ik dacht dat het nog maar 500 m was.
Opgeluchtste moment: toen ik de finishboog zag opdoemen. Ik dacht bij mezelf: dat doe ik NOOIT meer. Maar net als bij een bevalling ben je een dag later de pijn en ellende vergeten.
Ooit loop ik weer een halve marathon, en wie weet wel onder de twee uur!

Foto: uiterst links loop ik met daarnaast mijn evenzeer vermoeide Lief die het ook super heeft gedaan!

donderdag, mei 14, 2009

Een drieluik

Al een tijdje inspiratieloos (behalve over hardloop- en atletiektrainingen, maar daar krijgt iedereen vast een puntneus van, of is het punthoofd?), en ineens zomaar drie onderwerpen om over te bloggen.
Wat nu?
Een drieluik dan maar. (Slechts een van de drie onderwerpen gaat over hardlopen, heel netjes toch?)

In chronologische volgorde:

1. Twittermeeting in Leeuwarden
Het twitteren verdringt een beetje het bloggen, ik geef het eerlijk toe. Het is aan niet-twitteraars nauwelijks uit te leggen wat nou precies het leuke aan twitteren is, het is vooral het interactieve aspect er van. Heel anders dan chatten (waar sommigen het mee vergelijken), want reageren op anderen hoeft niet, maar mag wel. Lekker vrijblijvend en weinig tijdrovend (nou ja, als je het gedoseerd doet tenminste…).
Twitteren is een sociale bezigheid, voor zover je sociaal kunt zijn achter je beeldschermpje. Daarom bedacht een aantal tweeps (twittertaal, de betekenis laat zich raden) om elkaar in real life te ontmoeten. Een twittermeeting, oftewel een tweeting. (De logica van twittertaal wordt nu vast duidelijk.)
Alsdus geschiedde. Het leuke was dat er ook een paar bloggers tussen zaten die ik al jaren volg, dus die ik al jaren ‘ken’. (Bloggen is ook een sociale bezigheid.)
Het was dan ook superleuk om Gerhard (van Tagelus) te ontmoeten, en Esther (van Estercita), alhoewel ik de laatste al tijdens de boekenclubmeetingen had leren kennen. (Ook een voortvloeisel van het bloggen!)
Ik vond het jammer dat de groep te groot was om iedereen (lang genoeg) persoonlijk te spreken. Groepsgesprekken zijn aan mij niet zo besteed door mijn slechthorendheid. Ik kan niet ad rem zijn, en het volgen van het gesprek is lastig en vermoeiend. Niet vreemd dat ik de eerste was die wegging, maar dat was niet omdat het niet gezellig was, integendeel. Misschien komt er nog wel eens een herkansing om een rustiger gesprek te voeren.

2. Hardloopmeeting
Deel een van het drieluik gaat naadloos over in deel twee: hardlopen met Gert (blogger en twitteraar).
Je leest elkaars blogs, je twittert wat over en weer, en voor je het weet ligt er een afspraak om samen hard te lopen! Zo verging het Gert en mij. Het moest een rustig loopje worden in verband met de marathoorn (leuke woordspeling van Ron) komend weekend. Wel in een mooie omgeving natuurlijk, want dat is de lol van het lopen. Het werd omgeving Reeuwijkse Plassen, de afstand was net geen 10 km en de tijd was misschien net iets te snel voor een hele rustige loop, maar daar hadden we weinig last van. (Voor meer data zie Gert’s blog.) Waar we wel last van hadden was de warmte, maar gelukkig waaide er af en toe een verkoelend briesje.
Ik liep in mijn kersverse weRUNtogether.nl roparunshirtje van het Roparunteam van RunningRonald. Mooie Nikekwaliteit, perfecte pasvorm. (Er zijn nog shirtjes over, je steunt er een goed doel mee, dus het mes snijdt aan twee kanten. Slechts €25,- Bestellen kan via RR.)
Deze twittermeeting was één op één, dat maakte het communiceren makkelijker. (Voor zover je makkelijk kunt praten tijdens het lopen, maar dat is een ander verhaal, haha!) Het terras wat ik in gedachten had, was nog gesloten, dus werd het na afloop een biertje in mijn achtertuin.
Onnodig te vermelden dat ook deze meeting herhaald mag worden, het was heel gezellig.

3. Stratenmakers
Mijn straat wordt opgehoogd. Zonder enige vorm van aankondiging lag maandagochtend de straat half open. Ik was nog net op tijd om er met mijn auto uit te kunnen rijden. Natuurlijk heb ik mijn beklag gedaan bij de stratenmakers over alle ongemak en over het gebrek aan informatie, en zij zeiden mij slechts dat ik niet de enige was die klaagde. Verder vertelden ze mij dat ik een probleem zou krijgen met (wat door moet gaan voor) mijn voortuin. Die zou wel héél laag komen te liggen. Een soort tuinkuil. Auto erin parkeren zou lastig worden.
Met mijn meest verleidelijke blik (ahum) heb ik een deal gemaakt met de stratenmakers: ze komen op Tweede Pinksterdag mijn tuin ophogen tot straatniveau. En betegelen uiteraard, de hele mikmak. Natuurlijk tegen betaling. Geen idee of het een reëel bedrag is, maar ik vind het allemaal best. Het had al veel langer moeten gebeuren, de gaten vielen er spontaan in.

Dit was mijn drieluik. Allemaal positief, ik ben een blij mens. (Na het weekend nog blijer, als ik de marathoorn uitgelopen heb.)

dinsdag, mei 05, 2009

De Dag des Oordeels

De dag waarop ik mijn eerste halve marathon ga lopen, nadert met rasse schreden. Ik wilde schrijven: ‘ongemerkt’, maar als er iets niet waar is, is dat het. Alles staat in het teken van hardlopen. Tenminste, zo voelt het. Ik voel de druk enorm. De druk om te presteren, om niet af te gaan op het moment suprême, om te (moeten) trainen, om kilometers te maken. Stom eigenlijk, want waarom wilde ik nou precies lopen? Omdat het zo lekker is!
Het is ook lekker, maar nu even niet. Na 17 mei wordt het weer lekker. Dan ga ik weer genieten van het lopen in de Noord-Hollandse polders of in het Groene Hart. Genieten van het gevoel dat je benen vanzelf bewegen. Van de flow waarin je komt als je een lange duurloop maakt, van de kick dat je het weer gered hebt.
Tot 17 mei nog even afzien. Ik ben nerveus.
Voor mijn gevoel heb ik er alles aan gedaan om in conditie te komen. Met die conditie zit het denk ik wel snor. Afgelopen weekend, tijdens een familiebijeenkomst, heb ik met mijn oudste broer (een fanatiek en fervent hardloper) een duurloop van bijna 20 km gelopen. Eigenlijk in een tempo wat iets te hoog lag voor mij, maar ja, ik wilde me niet laten kennen tegenover mijn broer en ik volgde hem. Hij hield constant rekening met mij en vroeg steeds naar mijn hartslag. Die was veel te hoog voor een trainingsloop, maar ik heb het wel twee uur zonder noemenswaardige problemen volgehouden. Conclusie: mijn conditie is oké, maar mijn lichaam moet toch wel herstellen van zo’n lange afstand in zo'n hoog tempo. Daar komt nog bij dat de maandagavondtraining ook behoorlijk pittig was. Ik doe alles mee met de die-hards die zoveel meer loopervaring hebben dan ik, en die al jaren bij de Lallers lopen. Natuurlijk kom ik consequent als laatste binnen na het intervalprogramma, maar dat deert me niet. Tot nu toe zijn er altijd mensen die met me mee lopen in mijn tempo, vanwege vage blessures, of herstel van lange duurlopen. Of het zijn gewoon smoesjes en word ik als excuus voor een te pittige training gebruikt… Hoe het ook zij, het is prettig dat ze mij door de trainingen slepen. Naderhand voel ik me altijd supervoldaan en krijg ik er energie van, maar nu even niet. Nu ben ik stram en doen mijn benen zeer. Ik voel me behoorlijk krakkemikkig.
Ik wil me niet zo voelen als vandaag wanneer ik de halve marathon loop, dus de trainingsintensiteit moet een tandje lager. Het lijkt me verstandig als ik de training van komende donderdag laat schieten, en zelf een rustige, niet te lange duurloop ga doen. Het weekend weer, en komende maandag misschien wel weer een intervalprogramma bij de club, maar that’s it.
Nu moet ik de nadruk leggen op ontspanning. Goed eten en goed slapen. De opbouwfase is voorbij. Geen uitputtende trainingen meer, maar rust.
17 mei nadert.
De dag des oordeels.

woensdag, april 08, 2009

de Lallers


Het moest er maar eens van komen, ik riep het al weken. Ik ken mezelf redelijk goed, en heb altijd even tijd nodig om aan iets te wennen. Twee avonden per week trainen bij een atletiekvereniging is best een verandering van mijn wekelijkse structuur en routine.
Het idee begon me aan te staan, dus na stap één (aan het idee wennen) volgde stap twee: het daadwerkelijk aanmelden bij AV Gouda met lijf en leden. Vooraf had ik al wat gemaild met de ledenadministratie, ze wisten dat ik mee zou doen. Ik moest dus wel. Spannend. Ik werd er nerveus van en nervositeit werkt op mijn darmen… Ellende.
Waar was ik nou precies zo bang voor? Dat ik niet mee zou kunnen komen? "So what!", sprak ik mezelf vermanend toe. "Ik mag best de laatste zijn, per slot van rekening ben ik een relatieve beginner!"
Zo stond ik vorige week maandag tussen de Lallers, oftewel de langeafstandlopers. Routiniers die al vele marathons in de benen hebben.
Tijdens de inloopkilometers werd er veel gekletst (gelald), en mij, als nieuweling bij de groep, wilden ze allemaal wel even aanhoren (uithoren). Goddank lag het tempo laag, zodat ik niet te opvallend hijgde. Dan val je gelijk al zo door de mand.
Het programma van die training was meteen een van de pittigste: intervallen. 10 x 600 meter sprinten, en tussendoor steeds 200 meter dribbelen. Dan vergeet ik nog de warming-up te vermelden. En het feit dat de training gegeven werd door twee stagiairs: sportinstructeurs bij de Marine.
Pure afbeulerij!
Al tijdens de warming-up voelde ik mijn spieren protesteren. Maar ja, domme domme ik, ik deed alles wat de defensie-dudes vroegen. Fanatiek ook nog. Want eerste keer hè, dan ga je niet een beetje lopen miepen dat je moe wordt of pijntjes krijgt. Nee, dan laat je het onderste uit de kan zien, zodat je geen figuur slaat.
Natuurlijk was ik degene die als laatste finishte bij het intervalprogramma (niet vreemd, had ik verwacht), maar ik heb alles gelopen! Tot nu toe was ik een comfortabele loper (het deed nooit echt zeer) en intervallen deed ik al helemaal niet. In mijn eentje kon ik dat domweg niet opbrengen. Ik probeerde het wel eens, maar één interval is niet echt een intervaltraining te noemen… Juist voor die intervallen ben ik lid geworden. Om vooruit te komen met het hardlopen moet je af en toe diep gaan. ‘Pijn is fijn’ is mijn mantra.

De rest van de week kon ik nauwelijks lopen, laat staan hardlopen. Ik bewoog me houterig, want elke stap deed zeer. Wat was ik blij dat ik die donderdag een schouwburguitje had. Het was werkelijk onmogelijk om te trainen. Dat zou pas een afgang zijn: afzeggen omdat je spierpijn hebt.
Ondertussen heb ik de tweede training achter de rug, waarbij ik zo verstandig ben geweest om iets beter te doseren. Geen spierpijn deze week (tot nu toe).
Morgen de derde training bij de Lallers als echte Laller, want ik heb me ondertussen ingeschreven als lid!

zaterdag, maart 21, 2009

Sportvreugde

Afgelopen week was een week van gedwongen rust. Ik had gedacht dat het mij niet zou overkomen, maar ineens was het er: een pijnlijke enkel. Het kwam niet helemaal uit de lucht vallen, want na elke duurloop de afgelopen weken voelde ik al een zeurend pijntje in de achterkant van mijn voet. Ik kon niet exact aangeven waar het zat, maar wist wel precies bij welke beweging het pijnlijk was. Na de training van anderhalve week geleden was het goed mis. Tijdens de laatste kilometer werd de tot dan toe zeurende steek ineens dramatisch erg. Strompelend kwam ik thuis. Ik was ook nog eens zo stom door te lopen, want ja, ik had een route uitgezet van een bepaald aantal kilometers, en die moest en zou ik uit lopen.
Natuurlijk baalde ik enorm van mezelf, ik kon mezelf wel voor de kop slaan. Ik had me zo voorgenomen geen blessures op te lopen door overbelasting. Dom, dom, dom!
Wat te doen?
Na het een paar dagen te hebben aangezien, besloot ik een afspraak te maken bij een sportfysiotherapeut in hetzelfde Medisch Centrum als mijn apotheek. Ik was als de dood dat hij zou zeggen dat ik het hardlopen wel kon vergeten de komende tijd omdat ik, alle signalen negerend, toch door was gelopen bij pijn. Tussen twee haakjes: normaal gesproken zou ik bij dit soort pijntjes niet meteen naar een fysiotherapeut gaan, maar ja, dat hardlopen hè, dat wordt een verslaving. Ik moest en zou weten wat er aan de hand was met mijn enkel, waardoor het ontstaan was en wanneer ik weer mocht lopen.
Het bleek alles mee te vallen. Een verzwikking waarschijnlijk, waardoor ik last had van wat bandjes waarvan ik tot voor kort het bestaan niet wist. En ik weet volgens mij ook wanneer ik die verzwikking opgelopen heb: ik herinner me een missstap van een aantal weken geleden, waarbij mijn enkel dubbel ging.
De halve marathon van 17 mei zou ik volgens de fysio makkelijk kunnen halen met die enkel. Goed nieuws dus. Om conditioneel in vorm te blijven mag ik oefenen in de oefenzaal van de fysiotherapiepraktijk. Dat is dan weer het voordeel van werken in een Medisch Centrum. Snel even tussendoor naar de huisarts, in je lunchpauze een work-outje doen bij de fysio, even snel naar de audicien voor advies, naar het Oogcentrum om je lenzen schoon te laten maken. Alles onder één dak!
Zo kwam het dat ik donderdagmiddag totaal bezweet weer aan het werk ging. Geen tijd om te douchen. Niet eens aan gedacht een handdoek mee te nemen. Snel mijn bezwete kop afgeveegd aan m'n shirtje. Ik heb zeker nog een uur staan uitdampen tijdens mijn werk.
Vandaag voor het eerst weer een voorzichtige duurloop gedaan. Beetje zenuwachtig, want stel dat... (zere enkel) of stel dat...(weinig conditie) of stel dat...(zware benen). Zorgen voor niets! Prima benen, prima conditie en ook mijn enkel gedroeg zich heel behoorlijk. Ik heb er vertrouwen in dat het goed komt.

(Momenteel heb ik een ander ongemak: op mijn zitvlak zit een raadselachtige schaafwond en een blauwe plek. Ik vermoed door het heen en weer schuiven op het bankje van de roeiergometer. Hoe kom je anders aan zoiets?!)

woensdag, februari 25, 2009

Niet zomaar een taartschep

Ik vond het het meest onnuttige stuk keukengereedschap wat je maar kunt bedenken. Met een beetje breed uitgevallen mes kun je toch alles doen waar een taartschep voor bedoeld is? Met een taartschep kun je niet snijden, maar met een mes kun je wel scheppen, dus waarom zou je een taartschep nodig hebben?!

Toch heb ik een taartschep. Altijd als ik hem gebruik, denk ik aan de gevers. Dat was precies de bedoeling. Het was hun huwelijkscadeau aan ons. De gevers, mijn grootouders, gaven graag iets ‘blijvends’. Ons verzoek om geld werd afgekeurd, evenals wat andere ideetjes voor een cadeau. Het was allemaal niet ‘blijvend’ genoeg.
Vroeger (vroegah) kreeg je bestekcassettes, tafelzilver, serviezen en allerhande huishoudelijke utensiliën als je trouwde, tegenwoordig trouwt haast niemand meer vanuit het ouderlijk huis. De ‘uitzet’ is grotendeels al bij elkaar gesprokkeld. De tijd dat meisjes al jong begonnen met sparen voor de uitzet, is sowieso voorbij. Zelfs in mijn tijd was dat ouderwets. Maar wisten mijn grootouders veel.

We moesten ‘iets blijvends’ bedenken. Wat in godsnaam is ‘blijvend’?
Ongeveer 25 jaar geleden was de maatschappij nog niet zo wegwerp als nu, maar er was wel al een duidelijk verschil in waarden tussen de generaties.
Afijn, het kwam er op neer dat mijn grootouders ons graag een taartschep wilden geven. Die stond op hun lijstje met blijvende cadeaus. Niet op ons cadeaulijstje, maar dat was bijzaak.

Een paar keer per jaar kom ik hem tegen in mijn keukenla. Gebruiken doe ik hem ook. Hij bleek blijvender dan mijn huwelijk, heel wrang.
Mijn taartschep is niet zomaar een taartschep, het is een verhaal. Een deel van een geschiedenis. Ik ben er toch wel aan gehecht geraakt…

zondag, februari 22, 2009

Stoempen

Met het risico lezers weg te jagen door wéér over hardlopen te schrijven, toch een klein updeetje van mijn hardloopavonturen. De anti-hardlopers kunnen nu weg klikken. (Klik) Onder mijn lezers bevindt zich nu een aantal hardloopliefhebbers, dat houdt de boel dan mooi in evenwicht. Ik beloof: volgende keer weer wat ‘normale’ blogjes voor de ‘normale’ lezers.
De afgelopen drie weekenden hebben we steeds een lange duurloop van net geen 20 km gelopen. Ik heb er vertrouwen in dat ik die halve marathon van Hoorn op 17 mei ga halen. Het gaat goed!
Vandaag was het wel een gestoemp van jewelste. Gelukkig op de heenweg. Puur toeval, want we hadden de windrichting niet gecheckt. Ploeteren en zwoegen tegen de wind in. De snottebellen vlogen spontaan uit mijn neus. Maar daarvoor heb je handschoenen aan. We waren nu bevoorraad met water en gel in een knijpzakje. (Vies! Blackcurrant-smaak met extra cafeïne. Weggespoeld met water.) Vorige week kreeg ik op ongeveer driekwart van ons parcours acuut honger en het kan niet anders dan dat mijn prestatie daar onder geleden heeft. Vandaag dus een extra koolhydraatshotje tijdens het lopen. En volgens mij heeft het effect gehad. In elk geval een placebo-effect: ik bleef tot het eind lekker lopen. Oké, oké, de laatste kilometer ging wat minder, maar dat kwam door dat verschrikkelijke viaduct over de A7 wat we (voor de tweede maal) over moesten… Omhoog ging nog redelijk, maar daarna was ik totaal leeg. Het minimale valse platje daarna voelde haast zwaarder dan het viaduct…

Ondanks het feit dat het lopen prima gaat (we boeken nog steeds voorruitgang) en tot nu toe blessurevrij, overweeg ik toch me bij een loopgroep of AV aan te sluiten. Niet voor motivatie, maar wel voor techniektips en loopschema’s en wat al niet meer. Het lopen wordt nu zo serieus, dat ik het wel serieus moet benaderen.
Ik hou jullie op de hoogte! (Over een paar blogjes, eerst komen wat andere onderwerpen aan de orde!)

zondag, februari 08, 2009

De Halve van Hoorn

Soms heb je van die nachten dat je geen oog dicht doet. Waar dat nou aan ligt? Geen idee. Je kunt er over tobben en piekeren, maar de ervaring leert dat je dan helemaal niet meer in slaap valt. Misschien ben je gewoon niet moe genoeg om te slapen.
Afgelopen nacht was ik weer eens een hele nacht wakker. Om half drie ben ik nog naar de wc geweest. (Als je ligt te wachten op de slaap, verbeeld je je zelfs dat je je blaas vol voelt lopen. Ik wist tenminste zeker dat ik het voelde. Alsof ik mijn nieren in werking zag. Raar maar waar. Ik voelde kleine scheutjes urine mijn blaas in lopen. Lach me niet uit!) Na het toiletbezoek durfde ik niet meer op mijn horloge te kijken. Het werd licht en ik was nog steeds wakker...
Waar ik me vooral zorgen om lag te maken, was of ik de volgende ochtend fit genoeg zou zijn voor onze lange duurloop. We hadden een leuke route uitgestippeld van bijna 18 km. Dat is bijna 6 km langer dan mijn langste duurloop ooit.
Heel even was ik opgelucht toen ik de wereld aanschouwde bij het opentrekken van de gordijnen: alles lag onder een laag verse sneeuw en de laatste sneeuw was nog niet gevallen. Dikke vlokken dwarrelden gestaag naar beneden. ‘Met deze sneeuw glibberen we weg’, dacht ik verheugd, 'no way dat we kunnen lopen'. Ik zag mezelf de hele middag lui op de bank hangen, kijkend naar het WK schaatsen. Niet verkeerd. Ik kon wel wat rust gebruiken na die slapeloze nacht.
De opluchting was maar van korte duur. Meteen daarna begon ik me druk te maken om mijn trainingsschema. Hoe moest dat nou. Maandagavond geen tijd, dinsdagavond afspraak, pas woensdag zou ik weer een lekker eind kunnen lopen. Natuurlijk kan ik altijd ’s ochtends vroeg lopen, maar toch niet zo relaxed als overdag of ’s avonds. Ik zeg niet dat ik nooit meer voor het werk ga lopen, maar als het kan tóch liever een ander tijdstip van de dag.

We dronken een paar koppen koffie en bekeken de buienradar. Lang leve het www. Een uur later zou de bui over zijn getrokken, zagen we. We besloten gewoon te gaan zoals we gepland hadden, die sneeuw zou wel smelten.
Het was een heerlijke loop. Besneeuwde velden, maar prima asfalt om op te lopen. Het zonnetje maakte het zelfs warm. Nog even en ik kan mijn winterwarme tight vervangen door de gewone en mijn thermo shirt uitlaten. Vandaag zou mijn winddichte jasje met een singlet eronder ruimschoots voldaan hebben. Mijn handschoenen had ik na een kwartiertje al uitgedaan: ik kon de warmte haast niet kwijt. Met spijt dacht ik aan Schoorl. Liep we daar maar….
Thuis voelden we ons zo opgetogen en voldaan dat we besloten ons in te schrijven voor de halve marathon van Hoorn op 17 mei a.s. Mijn eerste!

dinsdag, februari 03, 2009

IJzersterke discipline

Eindelijk heb ik gedaan wat ik al maanden van plan was: 's ochtends vroeg hardlopen. Iedere avond nam ik het me voor, zette de wekker eerder, maar steevast was ik de volgende ochtend zwak. Die snoozeknop had een magische aantrekkingskracht...
De expert van Runnersworld, waar ik mijn nieuwe schoenen gekocht heb, vroeg naar mijn trainingspatroon. Verder dan twee trainingen per week kom ik niet. Het lukt me niet ze in mijn werkweek in te plannen. Hij adviseerde me toch een derde training te doen. Kort en langzaam. Twintig minuten. Mijn snelheid zou ik moeten berekenen met een hartslagmeter. Die hij me natuurlijk graag wilde verkopen. Volgens hem, een triatleet, zouden die langzame 20 minuten extra per week toch wat uitmaken. Hij had het over de aanmaak van haarvaatjes in de spieren, betere doorbloeding, beter uithoudingsvermogen, betere prestaties. Ik geloofde hem onmiddellijk. Aangezien ik nu dure schoenen heb, vind ik dat ik ook wel wat serieuzer met hardlopen bezig mag zijn.
Vanmorgen lukte het me om na de eerste snooze mijn bed uit te komen.
Ik hoop dat ik er over een paar maanden wat minder moeite mee heb, als het buiten niet zo verrekte donker is. Nu ben ik trots op mezelf!
(Die hartslagmeter komt er ook nog wel, dat weet ik zeker...)

woensdag, januari 28, 2009

Koud zweet

Het is nu een paar dagen geleden, er is wat tijd overheen gegaan, dus kan ik er over bloggen zonder dat het schaamrood op mijn kaken verschijnt. Alhoewel, ik geneer me nog steeds behoorlijk als ik er aan denk. Maar zoals we tegen elkaar zeiden: "Over tien jaar is het een leuke anekdote". Zo is het. Nu is het voornamelijk genant.

We zitten momenteel in Salzburg. Mozartwoche, muziek etc. Zie vorig blogje. Doel was om veel concerten te bezoeken. Natuurlijk zouden we ook de stad verkennen. Altijd wel wat moois te beleven. We zouden op de bonnefooi gaan, hadden we afgesproken, zonder vooraf te reserveren. In Salzburg zelf zouden we langs de concertzalen gaan en informeren wat er beschikbaar was.

De dag voor we zouden afreizen sloeg de twijfel toe. "Wat als alles uitverkocht zou zijn? Tegenwoordig bestelt iedereen online. Veel blijft er misschien niet over... Misschien nog wat Einzelplätze..."
Dat risico wilden we niet nemen. We besloten te proberen online te reserveren. Dan hadden we tenminste wát.
Wat een zenuwentoestand, dat online reserveren. We kwamen er bovendien achter dat de plaatsen niet goedkoop waren. En potdomme, iedere keer kregen we een melding dat de reservering niet was gelukt. Daar zaten we dan, achter de computer, zweet op de handen, rode konen van spanning. Shit, niet gelukt, dan maar een ander concert proberen te reserveren. Nóg duurder... Maar goddank, mijn mailprogramma reageerde met een "ping!" Binnengekomen mail: bevestiging van onze online reservering! Joepie!! Yes! Mooie plaatsen, mooie muziek, we waren blij! Het was ons maar mooi gelukt. We omhelsden elkaar, we lachten opgetogen. Nu konden we opgelucht adem halen: wat er ook zou gebeuren, kaarten voor één concert hadden we maar mooi weten te bemachtigen.

Met de uitgeprinte mail stonden we een paar dagen later in het ticketoffice van het Mozarteum in Salzburg om de kaarten op te halen. Een strenge kassamevrouw mompelde iets over "nicht gekommen".

Wat?? We waren er toch?

Ze liet ons de inhoud van de envelop zien die voor ons klaar lag.
Het drong tot ons door. We kregen het allebei bloedheet. En ijskoud. Want. Wat bleek. We hadden een concert zomaar. Gemist. Geen bevestiging van gehad. Niks. Maar vast wel afgeschreven van Visa. Alsof het niks was, die xxxx euro's. (Hoeveel zeg ik niet, 't is al erg genoeg.) GVD.
Ze haalde haar schouders op, die kassamevrouw. Niks aan te doen, sorry. (Maar niet heus.)
We gingen als verdoofd het Wohnhaus van Mozart in. Zagen niks. Liepen wezenloos langs de zalen. Keken elkaar af en toe hoofdschuddend aan. Pas na een uurtje of zo, en een paar koppen koffie, leek het iets minder erg. We konden al wat gniffelen om onze domheid. Maar waren ook nijdig om het ontbreken van een bevestigingsmail. En we besloten nooit meer online te reserveren.

zaterdag, januari 24, 2009

Ertussenuit

Er gebeurt zo weinig op mijn blog, dat ik vrees dat u denkt: ze is alleen nog maar aan het hardlopen. Nu doe ik dat wel heel regelmatig (en met progressie!), maar gelukkig heb ik er nog een leven naast. Ik moet wel uitkijken dat ik niet te geobsedeerd raak van het hardlopen, want die neiging heb ik. Ik kan doorslaan. Hongerig absorbeer ik alles wat over hardlopen geschreven en gepubliceerd wordt. Ik koop tijdschriften, boeken, lees hardloopblogs en ik struin het www af naar alles wat maar naar hardlopen riekt. Ik heb grote bewondering voor marathon- en ultralopers. Als ik dat toch ooit zou kunnen….
Waarom toch die obsessie? Ik snap het zelf niet helemaal, maar dat ik een superboost krijg van al dat geloop heeft er ongetwijfeld mee te maken. Is dat het werk van die beroemde endorfines? Of is het de trots op mezelf waardoor ik steeds meer, langer en vaker wil?
Lopen ís heerlijk! Ik merk dat ik ook anderen probeer enthousiast te maken, alsof ik een godsdienst aan het verkondigen ben. (Dus, probeer het. Echt echt echt, je zult er geen spijt van hebben.)
Komende week zal ik misschien niet zo vaak lopen als ik wil of gewend ben, want zondagochtend gaan we voor een korte vakantie naar Salzburg. Nee, niet skiën. Nooit gedaan en geen behoefte aan. Ik zou ongetwijfeld met de gipsvlucht terug komen. We gaan naar Salzburg omdat Mozart daar geboren is. Jaarlijks rond zijn Geburtstag (27 januari) wordt er een festival georganiseerd: 'die Mozartwoche'. Veel muziek van Mozart en tijdgenoten. Ik ben heel benieuwd of we nog kaarten kunnen krijgen, want we hebben niets gereserveerd. Misschien niet handig in dit ‘onlinetijdperk’. Mocht het helemaal niet lukken met die kaarten, dan gaan we gewoon andere leuke dingen doen. Cultuur, natuur, ontspanning. En mochten we ons toch nog vervelen, dan gaan we… rennen! Want onze hardloopoutfit gaat natuurlijk wel mee!

maandag, januari 12, 2009

Het is volbracht

Zwikkend, struikelend en strompelend liep ik door het mulle zand en ik vroeg me serieus af waarom ik me had laten verleiden om mee te doen. Ik vond het echt niet leuk. Na kilometers ploeteren op het strand met een straffe, ijskoude tegenwind, zag ik in de verte een duin zo hoog als de Mount Everest opdoemen. Duizenden lopers leken er als kleine zwarte mieren tegenop te kruipen. Ook ik kroop haast op mijn knieën, neus zowat op de grond, dat enorme kuitenbijtende stuk duin over.
Maar toen.
Met grote passen het duin af, anderen inhalen en op adem komen. Eindelijk een verharde weg. Wat een heerlijkheid! Het tweede deel van de kwart marathon was door de rugwind en de beschutting van de duinen bijna een peulenschil. Ik kwam weer helemaal bij. Mijn lief was op het strand een heel stuk van me weggelopen, hij voelde zich supersterk, maar hield heel goeiig in zodat we het laatste stuk samen konden lopen.
Wat een oppermachtig gevoel om te worden toegejuicht door de vele omstanders en door onze eigen meegebrachte supporters. Ik vergat op slag de strandellende.
Bij het naderen van de finishboog voelde ik precies wat ik gehoopt had te voelen. Het hield het midden tussen een vreemd soort ontroering en een euforie. “Kijk mij nou toch, ik heb het hem geflikt!”
Met een grote grijns op mijn gezicht en met mijn armen in de lucht passeerde ik de finish.

Ik was niet de enige die het zwaar had. (klik)


woensdag, december 24, 2008

Uche uche...

Het hele jaar ben ik niet ziek geweest of heb ik me, om wat voor reden dan ook, niet ziek gemeld op mijn werk. Dat laatste is nog steeds het geval, maar als ik vandaag had moeten werken, had ik me wellicht ziek moeten melden. Gisteren gingen de laatste uurtjes al niet lekker. Bovendien vraag ik me af of het verstandig is dat je in een apotheek de patiënten staat aan te blaffen van achter de balie. Of dat je (met mondlap, dat wel) staat te hoesten boven een poedermengsel voor capsules of een andere bereiding. Gelukkig hoef ik niet over dit soort zaken na te denken, want ik ben vrij tot en met nieuwjaarsdag. Dat ik nu grieperig ben, is slecht getimed zo vlak voor Kerst, want mijn kinderen plus aanhang en mijn Lief komen hier Eerste Kerstdag. De boodschappen heb ik al in huis, daar geen kopzorgen en stress over. Ik heb me sowieso voorgenomen niet toe te geven aan wat voor vorm van kerststress dan ook.
De kerstdagen zijn wonder boven wonder goed verdeeld over alle familieleden (of andersom: de familieleden zijn goed verdeeld over de kerstdagen), iedereen is tevree. We hoeven geen derde of vierde Kerstdag in het leven te roepen, het probleem heeft zichzelf opgelost.

Gezellige, stressvrije en gezonde Kerstdagen!

dinsdag, december 16, 2008

Zwarte peper

Ik ben verslingerd aan versgemalen zwarte peper. Pittige grove stukjes die kleine prikjes op je tong geven. Nu vond ik zwarte peper altijd al tamelijk lekker, maar mijn verslaving heeft ernstige vormen aangenomen na het eten van een pastasalade met ongeveer vier ingrediënten. Eén van die ingrediënten was peper. Heel veel peper.
Na die salade had ik de smaak van peper goed te pakken. Mijn pepermanie was geboren. Een broodje filet americain zonder peper vind ik nu een flauwe hap, daar hoort veel peper op.
Maar dat draaien aan die molen… Voor ik een behoorlijk laagje peper heb geproduceerd, heb ik lamme handen en zere polsen.
Mijn liefje verraste me met een geweldig gadget: een elektrische pepermolen. Mét licht. (Heel romantisch.) De peperkorrels worden met een druk op de knop in precies de juiste grootte over mijn eten vermalen. Niet alleen over mijn warme maaltijden, ook over mijn broodbeleg. Als dat er zich voor leent natuurlijk, peper over jam doe ik nog net niet. Maar zelfs dat is niet vreemd: peper schijnt de zoete smaak van aardbeien te accentueren. Ik geloof het onmiddellijk. Zodra er weer verse aardbeien zijn ga ik het uitproberen.

Zomerse pastasalade
-pasta
-tomaat
-gare kip
-grof gemalen zwarte peper

Ingrediënten door elkaar husselen en op smaak brengen met zout en mayonaise.

zondag, december 14, 2008

Een voldaan gevoel


Het oefenen voor Egmond gaat lekker. Niet dat alle trainingen lekker zijn, maar we trainen consequent en we maken vorderingen. Onze gemiddelde snelheid is duidelijk hoger geworden de afgelopen weken.
Zaterdag liepen we een 11 km rondje (iets langer dan de Egmond-kwart marathon). Hoorn-Wognum-Hoorn. Alleen het eerste en het laatste stuk in de bebouwde kom, dus beschut, het grootste gedeelte liepen we door het kale Westfriese landschap. Alhoewel, echt kaal is het niet, eigenlijk is het best een mooi stukje Noord-Holland. Als je er oog voor hebt tijdens het lopen tenminste en als je de A7 weg denkt. We zwaaiden even naar Cor Bakker (die ons niet zag) en liepen om de kerk van Wognum heen terug naar Hoorn. Vette tegenwind. En koud dat het was… Sjonge. Het deed zeer! Anderhalve kilometer voor het einde nog een pittig viaduct. Ik had het gevoel dat ik stil stond. De endorfines hadden geen zin om tevoorschijn te komen. Nog nooit zo blij geweest om thuis te komen. (Thuis is eindpunt, mijn Lief's huis. Ik voel me thuis bij hem.)
Omdat ik dat fijne gevoel van het lopen toch wilde beleven dit weekend, gingen we vandaag, zondag, nog een klein loopje doen. Ik had gedacht dat onze standaard 5 km-route als een lekker kort en relaxed tochtje zou aan voelen, waarbij de endorfines de vrije loop zouden hebben, maar dat viel vies tegen. Weer had ik het gevoel stil te staan, en ik moest me op het tweede deel van de route laten inhalen door mijn Lief. Hij leek vleugels te hebben, terwijl mijn benen als stukken dieplood aan mijn romp hingen.
Ben ik te fanatiek geworden? Wil ik teveel en te snel? Onze tijd van vanmorgen was nog best redelijk, maar het was gigantisch afzien. Ik ging waarschijnlijk te hard van start. Het lekkere gevoel kwam wel, maar pas na afloop. Niet tijdens het lopen in elk geval.
Op 11 januari hoef ik geen toptijd te lopen, het gaat me puur om de overwinning op mezelf.
Ik, Gonda, ga een kwart marathon lopen! (Klinkt verder dan 10 km, maar zelfs dat is best een eind.)

En dan was er vanmiddag nog de boekenclubmeeting. Dit keer in Rotterdam, bij Esther. Een aantal van de boekenclubleden was vandaag verhinderd, maar we waren toch nog met z’n vijven. Gezellig gekletst, (ook over het boek), en heerlijk gegeten. Esther’s spinaziegratin ga ik snel zelf maken.
Het boek wat we volgende keer gaan bespreken is “Zes beetwonden en een tetanusprik” van R. de Nooy. Zelf zou ik dat boek nooit hebben uitgezocht om te lezen, maar andermans keuze kan heel verrassend zijn. Ik ben heel benieuwd.

Terugkijkend op het weekend kan ik niet anders zeggen dan dat het een welbesteed weekend was. Voldaan gevoel, ondanks (of dankzij) de zware inspanning.

maandag, december 01, 2008

Een grote sprong voorwaarts


Ineens gaat het lopen een stuk lekkerder. Wat een verschil met pakweg een jaar geleden! Nu heb ik soms het gevoel dat ik de hele dag kan blijven rennen. Dat hoef ik niet te proberen natuurlijk, ik voel echt de vermoeidheid wel als ik na een duurloop thuis ben, maar ik heb zo'n plezier in het hardlopen. De eerste kilometers moet ik er even in komen, en daarna bewegen mijn benen vanzelf, is mijn ademhaling onder controle en voel ik geen misselijkheid meer. Ook geen pijntjes of blessures. Gelukkig maar, want we hebben ons ingeschreven voor de kwart marathon van Egmond!
Mijn eerste loop!
Mijn lief heeft al wat wedstrijd- en trimloopervaring, maar voor mij is het de vuurdoop. Vorig jaar stonden we in Egmond als toeschouwer langs het parcours. De sfeer was zo geweldig dat we een belofte deden aan elkaar: het volgend jaar niet als toeschouwer maar als deelnemer daar staan. En we hebben ons aan ons woord gehouden: op 11 januari 2009 lopen we de kwart marathon!
We zijn nu druk aan het trainen, want als je besluit mee te doen wil je ook een beetje goed beslagen ten ijs komen. Winnen hoeft niet, het mee doen is al een grote overwinning. Ik ben hartstikke trots op mijzelf dat het me gelukt is de 10 km te lopen! En dan te bedenken dat ik een jaar geleden nauwelijks 2 minuten aan een stuk kon lopen zonder het gevoel te hebben dat ik dood ging. Alle eer aan mijn lief, die mijn grote motivator was (en is). Maar dat weten jullie, daar heb ik al eens over geschreven. (klik)
Ons volgende doel is de Engelse mijl. En wie weet daarna de halve marathon. (Januari 2010 in Egmond?) Niks is onmogelijk.
Lopen is fijn!

maandag, november 24, 2008

Goliath en de buurvrouwen

Wat was ik kwaad vanavond. Ik was superkwaad op die mutserige totebellen. De adrenaline gierde door mijn lijf en ik werd ontzettend sterk. Zo sterk dat ik bijna alle tegels die we dit weekend met bloed, zweet en tranen uit de tuin hadden gehaald en naast het huis hadden gestapeld, in mijn eentje verplaatst heb. Ik kende mijn eigen kracht niet.

Twee buurvrouwen aan de deur vanavond: “2000 kg op onze riolering, die tegels moeten daar weg. Nu.”

Ik voelde de spierpijn nog van afgelopen zaterdag. Met hulp van twee sterke mannen had ik de achtertuin kaal gemaakt. Alles er uit, inclusief de tegels. Grote grindtegels van 40 bij 40. Losgewroet uit de achtertuin en opgestapeld op de strook grond langs mijn huis in afwachting van de tuinman die ze er weer netjes in gaat leggen. Ze wegen minstens 1000 kg per stuk. Eerlijk waar. Loodzwaar zijn ze. Mijn rug rammelt er nog van.

Ze zullen wel gelijk hebben, die twee tuthola’s. Dat soort typjes weten het altijd beter. Om te walgen gewoon. U kent ze wel, van die plompe, doenerige typjes, kort haar (een non-coupe en een non-kleur), vage nietszeggende kleding (a-modieus) in kleuren die niet te benoemen zijn, taps toelopende spijkerbroeken uit het jaar nul, opgetrokken tot haast onder de borsten, waardoor de buik een ballonvorm krijgt. Geen make-up, dat spreekt voor zich. Kortom: zo onaantrekkelijk als ’t maar kan. Leeftijdloos en lelijk. Hun huishouden altijd het toonbeeld van georganiseerdheid. Het is het soort vrouw dat tips instuurt naar supermarkt- en buurtkranten. (Hoe je snel een knoflook kunt schillen zonder vieze handen te krijgen, of iets anders totaal onnuttigs.) Ook het type vrouw dat bij instanties en bedrijven gaat klagen als er iets is wat hun leventje verstoort. Actievoerende vrouwen tegen een paar tegels op de riolering. Daar kwam het op neer vanavond.

Met z’n tweeën stonden ze op mijn stoep en wilden even met me praten. Of ik die tegels maar snel wilde verplaatsen. Want dat riool hè, dat zou het wel eens kunnen begeven. Al die 148 tegels (om en nabij) lagen precies op het zwakste stuk riolering. En ik zou me toch een claim kunnen krijgen als daar wat mee zou gebeuren… Ze schetsten al een situatie van borrelende wc’s, pruttelende gootstenen en stront in de gang en dat zou al-le-maal mijn schuld zijn.

Daar sta je dan. Na een werkdag van negen uur nog even alle tegels gaan verplaatsen, net waar je zin in hebt. Wat we in het weekend met z’n drieën gedaan hebben, zou ik nu in mijn eentje moeten doen. Alsof ik uit een laatje een aantal sterke mannen kon trekken die voor me willen sjouwen.
Het kwam er op neer dat ze me geholpen hebben. Dat wel. Ze begrepen dat ik het niet alleen kon. Maar ik was me toch kwaad… Ongelooflijk, wat was ik nijdig op die twee hotemetoten. Tandenknarsend ben ik aan het werk gegaan. Ik werd Goliath en ik versloeg de beide dames.

woensdag, november 12, 2008

Abnormaliteiten

Ik had altijd al een zekere mate van synesthesie. Dat niet alleen, ik ben ook een taaldenker. Nu is er iets vreemds met me aan de hand. Als ik iemand hoor praten, of als ik zelf praat, zie ik de woorden in de lucht voor me, maar dan verkeerT gespelT. En dat gebeurD me steeds vaker. De verkeerde letters zijn GROOT en rood. Bijna altijd zijn het d/t fouten.
Nog even en ik ga zelf fouten maken omdat het er al haast normaal uit ziet op schrift. Gelukkig waarschuwD mijn spellingscontrole me voor blunders.

woensdag, november 05, 2008

Tegenvallende tooltjes

Een jaar geleden stopte ik met roken. Het jubileummoment van 'een jaar rookvrij' heb ik stilletjes voorbij laten gaan, zonder toeters en bellen. Op mijn pc had ik vlak na het stoppen een tooltje geïnstalleerd, de Quit Statistics. Ergens verwachtte ik dat bij het overschrijden van de magische grens van een jaar dat ding zou uitbarsten in confetti, hoerageroep en ander feestgeweld. Als stopper zit je daar eigenlijk op te wachten. Geef ik toe. Net als op de schouderklopjes, de bewonderende uitroepen en de opgestoken duimen van iedereen aan wie je vertelt dat je gestopt bent. Die waardering geeft je moed om door te gaan. Silk Quit zweeg echter in alle talen. Geen vlaggetje, niks.

‘Hoe heb je het gedaan?’
‘Gewoon, cold turkey’. (En dan heel casual blijven kijken, alsof het niks is, maar je weet wel beter. Mijn god, wat heb je je ellendig gevoeld, en nóg soms.)

Dat tooltje is dus gewoon een stom ding. Het snapt er niks van. Dat je naar die magische grens toe leeft, hoeveel kilo’s en wilskracht het kost, hoe moeilijk het afscheid is van die verdomde sigaret.
Afijn. Ik heb het jaar overleefd, nu de rest van mijn leven nog. (Dat klinkt dramatisch.) Maar dan wel net zo slank als ik was. Ook al heb je je eetgedrag niet veranderd, je komt aan. Het schijnt iets met stofwisseling te maken te hebben.
Die ongewenste kilo’s moeten er af. Al voor de derde week volg ik het ‘nietsnoependieet’. (Onder ‘nietsnoepen’ valt ook ‘geenwijndrinken’.) Ik heb er zelfs een tooltje voor aangeschaft: een heuse weegschaal. Als je ergens moeite voor doet, wil je ook het resultaat zien. Dit tooltje doet ook al niet wat ik wil, het geeft al een hele week lang (een hele lange week) dezelfde waarde aan! Toch ga ik stug door, anders gaat het helemaal mis met me in deze tijd van kruidnoten, taai-taai en pepernoten. Pure zelfbescherming.

donderdag, oktober 23, 2008

Warme dekens op het platteland


Martin Bril over Westervelde, het dorp waar ik voor een belangrijk deel ben opgegroeid.
Het zou best kunnen dat ik hem daar ooit tegen gekomen ben. Ik zal hooguit gedacht hebben: 'die lijkt als twee druppels water op Martin Bril'. De schrijver als anonieme wandelaar op het platteland.
Zijn beschrijving van Westervelde is raak, maar ja, hij is dan ook schrijver.
Zoals hij het voelt, voel ik het ook. Maar eigenlijk ben ik een beetje jaloers. Westervelde is míjn warme deken! Mijnes mijnes mijnes!

woensdag, oktober 22, 2008

Wat een geklooi

Ik had ineens acuut genoeg van mijn lay-out. Al heel lang. Maar omdat ik die lay-out met veel bloed, zweet en tranen (het was er niet aan af te zien, maar het is echt waar) zelf gefröbeld had, was ik nogal terughoudend om iets nieuws te nemen.
Vandaag heb ik een daad gedaan: zonder veel nadenken op een andere lay-out geklikt. Brr. Doodeng.
Maar goed, hij staat er. Deze blijft niet, dat weet ik nu al, maar ik (en u ook) kunnen alvast aan het idee wennen dat mijn blog er anders uit gaat zien. Niet schrikken als u iedere dag een andere lay-out tegenkomt hier. Ik meld het wel als ik de definitieve vormgeving gevonden heb.

maandag, oktober 06, 2008

Kerstkankers

Als je in september al pepernoten en aanverwante zooi mag verkopen, dan mag je in oktober best al even over Kerst kankeren. Ik word he-le-maal gestresst als ik alleen maar aan die verplichte dagen denk.
Hoe moeten we Kerst in vredesnaam regelen dit jaar??
We hebben te maken met een buitengewoon ingewikkelde situatie. Denk even mee:
Zijn kinderen. Mijn kinderen. Partners en (schoon)familie van kinderen. Mijn familie. Zijn familie. Exen. Nieuwe partners van exen. (Schoon)familie van nieuwe partners van exen. Exen van familie van nieuwe partners van exen.
Mijn God.
Voelt u ‘m?
Het is haast onmogelijk om op een behoorlijke manier Kerst te plannen. Het lukt domweg niet binnen de twee toegestane dagen. Vroeger had je slechts te maken met ouders en schoonouders. Ook niet altijd even gemakkelijk te plannen, want de koude kant had ineens óók allerlei soort familie. (Maar die moesten maar genoegen nemen met 2e Kerstdag of eventueel een speciaal daarvoor in het leven geroepen 3e Kerstdag. Ja kom op zeg, het moet niet te gek worden.)
Ik weet echt niet hoe we het dit jaar moeten regelen. Of toch wel. Ik kruip in een hol onder de grond en kom pas op 2 januari 2009 weer naar boven.

woensdag, oktober 01, 2008

Schimmels of vlooien?

Er zijn boeken die je nooit vergeet. Niet dat je de inhoud ervan direct kunt reproduceren, maar je weet bij het noemen van de titel dat het boek iets met je deed.
Als kind al las ik alles wat los en vast zat. Met karrenvrachten haalden we de boeken uit de bibliotheek. Zelfs als ik bij mijn grootouders logeerde, las ik de boeken die mijn vader en zijn zussen vroeger verslonden. Dat ze enigszins gedateerd waren, deerde me niks. Het waren letters op papier, dus ik las het.
Laatst dacht ik weer aan die tijd. Wij lezend in de vergeelde en muf ruikende boeken van een generatie geleden en Grootvader maar roepen dat we onze ogen niet moesten bederven bij het zwakke licht. Door de staar kon hij slecht zien, hij kon eigenlijk alleen licht en donker onderscheiden. Om hem gerust te stellen deden we op klaarlichte dag dan maar het licht aan. Hij zat altijd met zijn stoel voor het raam, omhoog kijkend naar het licht. Alleen als het een zonnige dag was zeurde hij niet over onze ogen.
Eén boek staat me nog helder voor de geest, althans de titel en het gevoel dat ik had toen ik het boek las. Ik herinner me nog dat ik het een stomme titel vond en ik had eigenlijk niet zo veel zin het te lezen. Grootmoeder drong er op aan dat ik het toch zou lezen, en ik liet me overhalen. Het was een lijvig boek. Gebonden, groot en dikke bladzijden zoals boeken toen hadden. De paperback bestond nog niet. Na een paar bladzijden was ik in de ban van het boek. Ik genoot er mateloos van en las het in een ruk uit. Van de schrijfster had ik nog nooit gehoord, het was mijn eerste kennismaking met haar, maar naderhand heb ik natuurlijk meer van haar gelezen. Heel Nederland kent haar. Ze was een van de bekendste jeugdschrijfsters van de 20ste eeuw.
De titel van het boek begreep ik niet uit mezelf. Grootmoeder moest me dat uit leggen. Pas toen zij mij had uitgelegd hoe de schrijfster het bedoelde, vond ik de titel niet zo heel stom meer. Misschien ben ik daarom dat boek nooit vergeten.
Vorige week kreeg ik onbedwingbare zin dat boek terug te zien, in mijn handen te houden en voelen wat ik toen voelde toen ik het voor het eerst las. Ik googelde wat en vond een antiquariaat dat het boek in zijn bezit had. Nu ligt het boek voor me. (Ongelooflijk dat het zo goedkoop was.) Het boek in mijn bezit te hebben is haast genoeg, maar natuurlijk ga ik het herlezen. Ik ben benieuwd of het hetzelfde met me doet als het 40 jaar geleden deed.

“Schimmels voor de koets of … vlooien voor de koekepan?”, geschreven door Nienke van Hichtum.

Als ik aan het boek ruik, zie ik weer hoe ik daar bij mijn grootouders (onder de lamp) de goedmoedige en brave jeugdliteratuur van mijn vaders generatie las.

dinsdag, september 30, 2008

Sonja-proof

Sinds Sonja eierkoeken Sonja-proof* heeft verklaard, zijn ze immens populair. Eierkoekbakkers hebben een gat in de markt ontdekt. De kleffe, naar ammoniak geurende (en smakende) koeken zijn er nu in alle denkbare smaken. Ik kocht onlangs de waldkorn variant. Hoe gevarieerder, hoe minder Sonja-proof, dat realiseer ik me terdege. Wat laten we ons toch lekker voor de gek houden. (Toch was ie best lekker, die waldkorneierkoek.)

*eenvoudig, snel en caloriearm

woensdag, september 24, 2008

Déjà vu

Vanmiddag had ik een Aha erlebnis. Ik dacht echt dat ik er nooit meer in zou trappen. Maar daar zit je dan en over je hoofd heen gebeurt van alles waar je geen vat op heb. Ik niet tenminste.

Het is een prachtige kapperszaak, redelijk nieuw, ik had er gunstige verhalen over gehoord. Het proberen waard, dacht ik onbevangen.
Mijn onbehagen begon toen ik nog zat te wachten. Op een toon die geen tegenspraak duldde riep de kapster tegen een cliënte: ‘Dit is ‘m helemaal!’ De cliënte die voor het eerst een totaalbeeld van haar nieuwe hoofd zag, zweeg ongemakkelijk, en mompelde na pijnlijke seconden dat dit ‘m inderdaad was. Toen wist ik dat dit ‘m niet was.
Het geknip aan mijn haren ging redelijk probleemloos en zonder schokkende gebeurtenissen, al wist ik niet precies wat er zich aan de achterkant van mijn hoofd afspeelde. Dat er lange plukken haar naar beneden dwarrelden, merkte ik natuurlijk wel op. Zodra ik de kans kreeg, voelde ik stiekem met mijn handen aan mijn haar. Schrik! Kort!
Het leerlingetje mocht de verf erin smeren. De manier waarop ze het deed, verraadde dat ze het nog niet vaak gedaan had. Een lok haar met verfklodder miste ternauwernood mijn oog. Ze had het niet door. Bij het uitspoelen van de verf sijpelden dunne straaltjes water langs mijn rug en via mijn oren (ieehhh!!) naar hals en borst. Handdoekje vergeten… Ik zag haar schrikken toen ze de natte stoel zag toen ik op stond. Mij kon je ook uitwringen. (Van ellende.)
Dan de kleur.
Zat er wel een kleur in? Eerlijk gezegd zag ik niet veel verschil. (Ze zou de ontwikkelvloeistof toch niet vergeten zijn?) Ik sprak mezelf manmoedig toe dat het er vast heel anders uit zou zien als het droog was. De kapster gaf het klunzige leerlingetje de opdracht mijn haar te föhnen. Te laat herinnerde ik me dat föhnen bij een kapper iets anders is dan föhnen thuis. Goddank moest ik mijn ogen sluiten om te verhinderen dat het klunsje mijn lenzen uit mijn ogen zou slaan met het snoer van de föhn. Dat was mijn geluk. Ik had het niet aan kunnen zien hoe ik wederom omgetoverd werd tot een lid van het Koninklijk Huis.

Het is ‘m dus niet.
Update 25-09: Op mijn werk zag niemand dat mijn haar geverfd was. Hoe lastig ik dit soort zaken ook vind, ik heb de kapper gebeld en verteld dat ik niet tevreden ben. Vanavond mag ik terugkomen! Ik word er wel wat nerveus van. Wie weet met welke kleur ik vanavond thuis kom...

dinsdag, september 23, 2008

Een welgemeend advies

Vanavond hoorde ik de volgende quote: “Voor haar 40ste verjaardag kreeg ze iemand die haar kledingkast opschoonde.”

Goh.

Dat moest ik even laten bezinken…

Als ik het goed begrijp kun je iemand inhuren die je lievelingskledingstukken weggooit. Dat shirtje waar je zo aan gehecht bent, die rok die je droeg op dat ene feestje waar je hém ontmoette, die broek waarin je je zo zelfverzekerd voelde… Al die kledingstukken worden meedogenloos en zonder pardon opzij geschoven alsof het gewoon klédingstukken zijn.
Iemand wordt ervoor betaald om met de botte bijl door je kledingkast te gaan, onder het mom van ‘je bent nu 40 en je moet nu gaan dragen wat bij je leeftijd past’. (Zelf formuleren ze het anders. Ze geven er natuurlijk een positieve draai aan, maar het is wel duidelijk dat sommige zaken niet meer ‘done’ zijn.)
Kijk, als het voor een TV programma is zoals ‘Passion for Fashion’, kun je naderhand je lievelingsshirtjes nog redden uit de zak van Max. Het is maar TV.

Maar dit is for real!

Je vriendinnen of anderen die je na staan, hebben dit voor je bedacht. Met andere woorden: ‘je bent nu 40, gedraag je er naar! Je kleedt je als een overjarige puber!’

Ik sta open voor kledingadviezen , maar niemand bepaalt de inhoud van mijn kledingkast BUT ME.
Got that?

zondag, september 21, 2008

Twittero ergo sum


Hij blogt er over, zij doet het, bij hem kun je er naar linken. Mij lijkt het behoorlijk onzinnig, maar ik heb geen recht van spreken voor ik het uitgeprobeerd heb. Ik twijfel. Toch maar doen?
Update: Account aangemaakt. De URL vind je in mijn reactiebox.

woensdag, september 10, 2008

Running mates

Sinds een aantal maanden loop ik hard. Nou ja, echt hard loop ik niet, maar ik weiger te zeggen dat ik jog. Dat klinkt als sjokken, en ik kijk wel uit dat mijn lopen er zo uit gaat zien.
Mijn Lief en ik zijn met hardlopen begonnen om de stoppen-met-roken-kilo’s er af te krijgen. Dat lukt helaas matig, maar we voelen ons er wel fitter bij.
Eigenlijk ben ik geen loper. Volgens mij heb ik geen duursportspieren. Toen ik begon, leken twee minuten een eeuwigheid. Op internet had ik een een beginnersschema gevonden, en daar heb ik me (een beetje) aan gehouden. Het begon simpel: twee minuten hardlopen, twee minuten wandelen en dat een keer of vijf. Ik was kapot van die twee minuutjes. Na een tijdje liep ik niet meer volgens schema, maar bepaalde ik van te voren een route op afstandmeten.nl. Zo doe ik het nog. Ik heb mijn vaste rondje, maar wijk er wel eens van af, of breid hem uit. Na afloop kijk ik dan even hoe lang de gelopen route was.
Tijdens de zomermaanden heb ik meer gefietst dan gelopen. Zelfs dat mondjesmaat, ik ben een mooiweerfietser, maar áls we fietsten was het wel een behoorlijke afstand: tussen de 50 en 80 km. Toch, ondanks het fietsen - je gebruikt immers andere spieren - had ik het gevoel opnieuw te moeten beginnen met lopen en dat mijn conditie waardeloos was. Eind augustus zijn we weer gestart. Het voordeel van lopen met z’n tweeën is dat je elkaar motiveert. Ik loop graag voorop, ik wil mijn eigen tempo bepalen. Als mijn Lief te dichtbij komt, of me in dreigt te halen, weet ik dat mijn tempo instort en dat ik moet versnellen. Als ik me in laat halen, ben ik verloren. Dan zak ik helemaal weg, en laat ik het erbij. Ik heb die ogen in mijn rug nodig om vol te kunnen houden. Het helpt me over mijn dipjes heen.
In je eentje lopen is lang niet zo fijn. Een stemmetje in mijn hoofd begint al vanaf de start te zeuren over mijn geplande route. ‘Zullen we toch maar dat kleine rondje lopen?’ Of: ‘Ik ben zo moe…ik heb vandaag geen goede benen… ik wil even wandelen...’ Heel moeilijk om dat te negeren. Als het echt te erg wordt met dat luie monstertje in me, stel ik me voor dat ik Oprah Winfrey ben. Zij is ooit met hardlopen begonnen om af te vallen, en liep uiteindelijk een marathon. Als je Oprah Winfrey bent, kun je er natuurlijk niet halverwege de brui aan geven. Dan ga je publiekelijk af. Tijdens het lopen verander ik dus in Oprah Winfrey en verbeeld ik me dat ik word toegejuicht door enthousiaste fans die langs mijn route staan. (Ja, te triest voor woorden, maar het helpt me wel om het vol te houden.)
Ik heb grote bewondering voor Oprah Winfrey wat betreft haar discipline. Haar personal trainer besloot dat ze een wedstrijd zou lopen om gemotiveerd te blijven, maar op dat moment was er geen geschikte wedstrijd qua afstand en locatie. Haar trainer schreef haar vervolgens in voor een halve marathon en ze liep hem nog uit ook! Later liep ze nog eens een hele marathon. Wat een sterke vrouw, wat een doorzettingsvermogen. Ik weet hoe zwaar het is.
Ik heb natuurlijk geen persoonlijke trainer, zoals Oprah, maar ik heb mijn Lief die me vol trots omhelst en me een high five geeft als we ons rondje volbracht hebben. Hij weet hoe zwaar ik het heb, en in zijn ogen lees ik respect. Daar doe ik het voor.

donderdag, september 04, 2008

Noem het beestje bij zijn naam!

Vroeger kon je het gewoon over mongolen hebben zonder dat je een doodzonde beging. Iedereen wist wat je bedoelde, en dat waren echt niet de inwoners van Mongolië. We maakten er een verkleinwoordje van om het minder erg te laten lijken. Mongooltjes zijn immers vaak heel schattig. Toen het meer en meer scheldwoord ging worden (‘wat een mongool zeg!’), kon het woord niet meer door de beugel. Een beetje logisch is dat wel. Vooruit dan maar, ze kunnen het krijgen zoals ze het willen.
Alle mongolen eh… personen met het syndroom van Down... vielen onder de noemer ‘geestelijk gehandicapten’. Nog steeds vind ik dat heel keurig gezegd. Maar plots mocht het niet meer gebruikt worden. ‘Verstandelijk gehandicapt’, zo moest het worden. Welke sociomalloot dat bedacht heeft, mag Joost weten. Toen we daar allemaal net aan gewend waren, werd die term ook al taboe. Ik moet altijd nadenken wat het nu ook al weer is, het komt er nog niet spontaan uit. Even heel goed nadenken.
… (krakende hersens)…
Ah, ik heb ‘m. ‘Mensen met een verstandelijke beperking’. (Pfff, ik hoop dat ik hem nu onthoud, je zou bijna zeggen dat ik een soort beperking heb in het naar boven halen van dit soort woorden. Het zit er gewoon niet in bij mij.)
Dat het woord mongool is verbannen, oké. Snap ik helemaal. Maar wat is er mis met geestelijk gehandicapt? Wat voor meerwaarde heeft verstandelijk boven geestelijk? En waarom is gehandicapt vervangen door beperkt? Is het soms zielig om een gehandicapte gehandicapt te noemen? Dat je het bent, is één ding, maar om ook nog eens zo genóemd te worden… Ben je dan zieliger? Is het minder zielig als je slechts beperkt bent? Ik vat het niet helemaal.
Vroeger zei ik over mezelf, ik ben doof. Dat zei ik voor het gemak, want helemaal doof ben ik natuurlijk niet. Ik vond het woord ‘slechthorend’ zo omslachtig, zo truttig. Na verloop van tijd ben ik het wel gaan gebruiken. Het komt er tegenwoordig best vlotjes uit, ik ben er helemaal aan gewend. Nu moet ik weer gaan oefenen om mijn handicap.. eh.. beperking te benoemen. (Godsamme, ik leer het nooit.) ‘Ik heb een auditieve beperking.’ Dat klinkt toch voor geen meter?

woensdag, september 03, 2008

Kruidvataanbiedingen en kruidnootjes om van te smullen

Sinds vandaag ben ik in het bezit van een lijvig naslagwerk over Mozart: “Wolfgang Amadeus Mozart, volledig overzicht van zijn leven en muziek”. Dat klinkt heel deftig en duur, maar het lag gewoon bij het Kruidvat in het koopjesschap tussen de onderbroeken van Anni Rolfi en de anti-aanbakkoekenpannen. Gedrukt op een soort gerecycled krantpapier, maar wel met een mooie prent van Mozart op de cover. Ik had het al eerder zien liggen, maar ja, wat moet je er mee. Het is niet echt een boek wat je even pakt voor het slapen gaan. Toch wilde ik het hebben, gewoon voor de heb. Ik hou van Mozart.
Domme Kruidvatmeisjes (ik weet zeker dat ze niks om Mozart geven) hebben onnadenkend opzichtige kortingsstickers dwars over de kop van Mozart heen zitten plakken. En denk maar niet dat ze makkelijk te verwijderen zijn, die stickers. Ik ben al een tijdje bezig ze weg te krabben. Mijn duimnagel heeft kleine groefjes in het kaft achtergelaten en nóg zijn er stickerresten zichtbaar. Niet alleen zichtbaar, vooral voelbaar. Het is een plakkerige toestand. Je gaat natuurlijk ook niet met stickerverwijderaar aan de slag op een boek. Tenminste, ik niet. Ik zou helemaal geen stickers op een boek plakken. Heiligschennis! Gelukkig heb ik een zak kruidnootjes naast me liggen. Ook een aanbieding van het Kruidvat. Want ja, september hè? Dan mag het weer! Belachelijk etc, vind ik ook, helemaal mee eens, maar on-weer-staan-baar.
Ik ga weer even verder met ontstickeren, tot ik misselijk ben en me schuldig voel over mijn snoepgedrag. Enne… mochten jullie vragen hebben over Mozart, van welke aard dan ook, vraag het vooral. De antwoorden staan allemaal in mijn supernuttige en ontzettend waardevolle naslagwerk. Ook al ga ik hem nooit gebruiken, ik ben toch blij met mijn koopje.

woensdag, augustus 27, 2008

Het pauperparadijs

Soms ben ik zo onder de indruk van een boek, dat ik het iedereen wil aanraden. Laatst stond ik in een boekhandel, zag daar stapels liggen van ‘Het pauperparadijs’ van Suzanna Jansen, en ik moest me ongelooflijk bedwingen om niet tegen iedereen te roepen ‘Koop dit boek! Lees dit boek!’ Het is een beetje raar om dat tegen wildvreemden te zeggen. Daarom zeg ik het tegen jullie, want ik moet het aan iemand kwijt. Lees Het pauperparadijs!
De schrijfster stuitte bij het uitzoeken van haar familiegeschiedenis op een heel bijzonder stuk Nederlandse geschiedenis. Ik wist er vaag iets van, slechts dat het er was. Niet zo vreemd, want ik ben opgegroeid vlak bij de plek waar het boek zich voornamelijk afspeelt: Veenhuizen. Toen ik jong was, was Veenhuizen een soort gevangenis. Het werd me nooit goed uitgelegd wat het precies voor inrichting was. Er werd altijd wat moeilijk over gedaan. Ik begreep wel dat er niet het normaal soort boeven zat dat je in elk ander Huis van Bewaring zou treffen. Als kind mochten we nooit te diep het bos in gaan, omdat we anders wellicht de gestraften van Veenhuizen zouden kunnen tegenkomen. Natuurlijk snapte ik er niets van. De geheimzinnigheid eromheen maakte het nog enger. Veenhuizen… Daar was iets mee.
Nu ik het boek van Suzanna Jansen gelezen heb, begrijp ik alles. De geheimen van Veenhuizen worden ontrafeld. Ongelooflijk interessant om te lezen. Deze hele geschiedenis speelt zich nog geen anderhalve eeuw geleden af, vlak bij de plek waar ik min of meer ben opgegroeid.
Het pauperparadijs is in de eerste plaats een familiegeschiedenis, maar je kunt het bijna als een document van de strafkolonie van Veenhuizen beschouwen. (Nogmaals: koop het! Lees het!)
Mocht u ooit in Veenhuizen komen, nu een behoorlijk dorp, maar ooit een onherbergzaam gebied in the middle of nowhere waar in een grijs verleden de paupers van Nederland bij elkaar gezet werden, op die plek is nu een museum. Het boek is een prachtige aanvulling op het museum. Of omgekeerd. Ik zou zeggen: lees eerst het boek en bezoek daarna de plek waar zich dat alles afspeelde: de gestichten van Veenhuizen.

vrijdag, augustus 22, 2008

Einde zomertijd...

Nog een paar dagen, en dan moeten we afscheid nemen. Ik zie er nu al tegen op.
Eerst hadden we Jack van Gelder. Ook leuk, daar niet van, maar hij was slechts een voorproefje van wat zou komen.
Eindelijk, eindelijk was het zo ver. De Tour begon. En daar was dan Mart Smeets. Iedere avond weer een feest. Zijn enthousiasme werkte zo verdomde aanstekelijk. Natuurlijk is fietsen leuk, maar het werd nog leuker door Mart Smeets. Weemoedig nam ik afscheid van de Tour en het uurtje Mart Smeets.
Nu, tijdens de Olympische Spelen, bestaat er ’s avonds slechts één televisiezender voor mij: Nederland 1, met Studio Sportzomer. Overdag verheug ik me al op de uitzending van de komende avond met Mart Smeets. Hij praat alle evenementen moeiteloos aan elkaar, heeft diep respect voor sporters en laat dat duidelijk merken, en hij blijft weergaloos enthousiast. Studio Sportzomer is een soort life and cooking. Een gezellig familieprogramma met interessante gasten en bijzondere sidekicks. Ik was overigens wel blij dat Floris Evers eruit ging. Mooi was ie wel (het oog wil ook wat), maar hij had niet veel zinnigs te melden. Hij sprak bovendien totaal onverstaanbaar. Bart Veldkamp doet het beter. Die stelt af en toe tenminste een vraag die er toe doet. De perfecte sidekick zou een mix tussen beide mannen moeten zijn: het uiterlijk van Floris en de expertise van Bart.
Na het komend weekend moeten we afscheid nemen van de Spelen en van Mart Smeets. Dat wordt afkicken. Ik wil eigenlijk gewoon dat Mart Smeets iedere avond een uurtje op TV blijft. Het hele jaar door, zo rond de klok van tien. Het hoeft niet eens over sport te gaan, alhoewel dat natuurlijk wel zijn specialiteit is. Beter wel over sport dan. Maar het gaat primair om Mart Smeets.

Ik zal hem missen.
We hebben een heerlijke zomer gehad samen.

woensdag, augustus 13, 2008

Zomaar wat mijmeringen...

Dat koken niet echt mijn hobby is, dat weten degenen die me goed kennen. Op zich kan ik natuurlijk best koken. Ik heb godmagwetenhoelang dagelijks voor mijn gezin gekookt. Fantasieloos, mag ik wel zeggen. Tenminste, dat denk ik. Als ik terugkijk naar het verleden, lijkt er een grijze waas over te hangen. Niet alleen wat betreft het eten. Veel zaken zijn vaag. Misschien heb ik het bewust geblokt. Wie zal het zeggen. Wat ik nu vooral weet, is dat we het best goed hadden vroeger. (Of we ook lekker aten, weet ik echt niet meer.)
In mijn herinnering is er een voor en een na. Voor de scheiding en na de scheiding. Vlak na de scheiding is het vooral heel grijs, heel vaag. Het begint nu steeds helderder te worden. Alsof ik weer leef, alsof de pijn wat minder is geworden. Godsamme, wat een kuttijd was het. Drie jaar van pijn en eenzaamheid. In die tijd begon ik te bloggen. Het bloggen was mijn redding, mijn uitlaatklep. Andere bloggers waren mijn vrienden. In mijn directe omgeving had ik niemand. Van de vrienden uit mijn omgeving wilde ik niets meer weten. Ik stootte ze af. Bewust. Ik kon het echt niet aan. Het was allemaal te pijnlijk. Zij kenden mijn verleden, zij herinnerden mij aan wat er niet meer was. Wat was ik ongelukkig in die tijd. Voor de buitenwereld hield ik de schone schijn op. Ik sloot me af, liet niemand zien hoe ik me werkelijk voelde. Zelfs mijn familie toonde ik niet mijn ware gevoel. Het was een kwestie van overleven. Doorgaan en niet om kijken. Bang om in een zoutpilaar te veranderen. Doorgaan, doorgaan, doorgaan.

Nu kan ik vrijwel zonder pijn aan die tijd denken. Een knagend gevoel is wat er rest. Ik mis nog steeds ‘ons’. Ons gezin. We waren ooit een eenheid. Bovendien had ik mijn dochters heel graag een stabiele jeugd willen geven. Ik voel mij schuldig. Zij hebben nog steeds een vader en een moeder, maar die hebben allebei een andere partner. Ik had gewild dat ze een veilig thuis zouden hebben, met ouders die gewoon in een huis wonen en een eenheid vormen. Onze kinderen zijn prachtkids, ik ben vreselijk trots. Met een enorme flexibiliteit hebben ze deze situatie aanvaard. Onvoorstelbaar knap.

Ik dwaal af… Ik wilde het over iets heel anders hebben. Dat komt een andere keer wel. Iets over koken enzo. (Of het komt er niet, zo belangrijk is het nou ook weer niet.)

Morgen wordt mijn oudste dochter 24 jaar. Wellicht dat mijn gedachten daardoor afdwaalden naar vroeger. Ik ben zo trots op haar. Ze is een fantastische jonge vrouw die vol zelfvertrouwen de toekomst tegemoet gaat. Niet dankzij mij. Ik heb het gevoel dat ik gefaald heb.

donderdag, augustus 07, 2008

Geld moet rollen

Eigenlijk heeft Anders gelijk: het was wel een heel onpersoonlijk verslag van mijn vakantie. Een tekst die niet zou misstaan in een reisgids of een folder van de VVV. Toen ik het naderhand doorlas, dacht ik ook bij mezelf ‘gatver, wat een slijmtekst’. Ik gooide er nog wel een soort cliffhanger in om het niet al te dodelijk saai te maken, maar het was gewoon onder de maat en ik kwam er ook al niet toe om het vervolg te schrijven. Tot Anders met zijn opmerking kwam.
Het moet er nu maar eens van komen. Ongecensureerd en ongekuist.

We gingen naar Milaan. Het was ruim twee uur rijden, maar we hadden het er voor over. Van te voren hadden we bedacht dat we de auto zouden parkeren bij het startpunt van een metrolijn. Best slim bedacht (om eerlijk te zijn hadden we dat niet zelf bedacht, maar lazen we het in de Trotter), al hadden we gedacht dat daar vast een soort P + R locatie zou zijn. Nee, zoiets kennen de Italianen niet, zodat we toch nog naar een parkeerplek moesten zoeken. In de hoop dat we hem aan het eind van de dag nog zouden kunnen terug vinden, parkeerden we de auto in een achteraf straatje bij het metrostation. We kochten een metroticket (een hele onderneming, aangezien de loketbeambte weigerde Engels te verstaan) en we stapten in de metro naar de Duomo. Toen waren we nog enthousiast en opgewonden door het bezoek aan de wereldstad en vonden we de Italianen nog een vriendelijk volkje. (Behalve die ene loketbeambte dan.) Zo anders dan de Fransen bijvoorbeeld. Fransen kunnen zo bot doen. Nee, dan de Italianen. Beleefd, bereid te helpen, altijd vriendelijk.
In de metro was het druk. We hingen aan zo’n paal in het gangpad. Om ons heen stonden veel vriendelijke, beleefde en behulpzame Italianen. De metro schudde erg, dus bonkte er af en toe een vriendelijke, beleefde en behulpzame Italiaan tegen ons aan. Ik hield mijn tas in een antizakkenrollerhoudgreep, want je weet maar nooit. Mijn ene hand aan de paal, mijn andere hand om mijn tas. Plots viel er wat op mijn voet. Ik keek naar beneden en herkende de portefeuille van mijn Lief.
‘Tjezus man, ze proberen je te rollen!’
Bleek van schrik, maar met een zucht van opluchting, raapte ik zijn portemonnee op en we zeiden tegen elkaar dat we door het oog van de naald gekropen waren. Wat als… Je moet er toch niet aan denken zeg.
Met de bibberaties nog in de benen zegen we neer op een terras met uitzicht op de Duomo. ‘Ach, we zijn maar een keer in Milaan’ vergoelijkten we deze uitspatting voor ons zelf. De Italiaanse ober begreep niet helemaal wat we wilden (gewoon een grote kop koffie en een glas gewoon drinkwater vanwege het warme weer en de dorst, zo moeilijk is dat toch niet) en plots zagen we onszelf achter enorme glazen koffie (een soort sorbetglas op een voet) en een fles peperduur mineraalwater. We slikten even en zeiden manmoedig tegen elkaar ‘ach, het is vakantie’ en we waren bereid alles te betalen. We schrokken niet eens van de rekening. Dat die hoog zou zijn hadden we ingecalculeerd. De rest van de dag zouden we zuinig doen, echt waar. Geen buitensporigheden meer van welke aard dan ook. Met de hand op de knip zogezegd. Ons bin zunig.

Moet ik nog verder vertellen? Die portemonnee hè, waar we de koffie mee zouden betalen hè, en die belachelijk dure fles water die we ongevraagd kregen, die was natuurlijk hartstikke leeg. Dat hadden jullie vast al begrepen.